Groeten van Rottumeroor

Geluid kan ook heel mooi zijn. Als er tenminste niet steeds doorheen gehoest wordt. Cas Smithuijsen, die in de kranten van begin juli als "muziek-socioloog" wordt voorgesteld, heeft het gedrag van mensen in de concertzaal onderzocht. Wie zo bevoorrecht is om regelmatig toegangskaartjes voor de gerenommeerde concertzalen van ons land te bemachtigen, kan met Cas vaststellen dat er avonden bij zijn dat de argeloze muziekliefhebber vreest per abuis in een longlijdersgesticht in plaats van in het Koninklijk Concertgebouw te zijn beland. Cas' analyse luidt, dat de geboden muziek de opperste concentratie vergt van de luisteraar, die de spanning in de bevrijdende pauzes van zich af rochelt. Inderdaad bieden de grote zalen vandaag de dag vaak een zodanig avant-gardisme dat de koffiepauze als een bevrijding komt. Als die analyse klopt zou er bij " ein Abend in Wien" beduidend minder gekucht en gesnoten moeten worden. Wellicht licht de spanning ook in de akoestiek zelf. Terwijl het met de opkomst van de "high fidelity" immers nog zaak was de akoestiek van de concertzaal in de huiskamer zo natuurgetrouw mogelijk na te bootsen, zo is de uitdaging thans om iets van de serene rust van de "op de CD" luisterende thuisgenieter in de concertzaal te evenaren. Nu heeft dat luisteren "op de CD" weer andere bezwaren, zodat we bij de cellosuites van Bach de boordenknoopjes van de cellist horen rammelen. Daarvan heb je in de zaal in elk geval geen weet, beschermd als je bent tegen storende buitengeluiden. Zo mag er niets van het buiten voortbulderende verkeer, de kerkklokken en de onderdreunende metro tot de oren der gefortuneerde abonnementhouders doordringen. En ook de luchtbehandeling, die op hoge toeren de strijd aangaat met door droge lucht opgewekte kriebelhoest, moet zijn werk in doodse stilte verrichten. Ideaal zou zijn als dezelfde abonnementhouder de enige bezoeker in de concertzaal zou zijn. Geen storende kuchjes, geen knisperende papiertjes van keelverzachtende snoepjes, geen onverhoopt piepende mobieltjes of polsjapanners, maar ook geen goedkope parfums of plakkerige armen op de gemeenschappelijke stoelleuning. Het fenomeen van sponsoring, waarbij het beter gesitueerde bedrijfsleven (accountants, advocatenkantoren) zijn cliëntèle een avondje concertgebouw kado doet, zou met deze argumenten een hoge vlucht kunnen nemen: skyboxen in het concertgebouw, zodat we "onder ons" van het gebodene kunnen genieten zonder al die storende achtergrondgeluiden van de gewone bezoekers. Sommige genodigden zijn zó onbekend met het fenomeen van openbaar uitgevoerde serieuze muziek dat ze op de Van Baerlestraat de weg naar het "Koninklijk Concerngebouw" vragen. Als dan ook mutatis mutandis de geluiden uit deze skyboxen niet tot de grote zaal doordringen zijn we ook af van dat storende geklap na elk deeltje van de vijfdelige symfonie, want de Landelijke Specialisten Vereniging schijnt zijn genodigden er op een gesponsord avondje concertbezoek niet bij te vertellen dat dat niet de gewoonte is. In de tijd van de grote Classici leken de concertavonden meer op wat we nu een popfestival noemen. De mensen liepen in en uit, er werd gegeten en gedronken en er zal ook zeker door de muziek heen gepraat zijn. Met als gevolg minder hoesten en proesten. De Engelsen hebben deze losse concertzeden nog een beetje weten te handhaven in hun proms, waar geklapt, geschreeuwd én gegeten wordt. Misschien is de oplossing wel om de consument gewoon meer keuze te bieden: net als op sommige keukenmachines en doe-het-zelf apparaten zouden de concertprogramma's voorzien kunnen worden van een sticker waarop het te verwachten stoorgeluidniveau in de zaal wordt aangegeven. Mahler 5: 25 dB(A). Mozart 39: 45 dB(A). Respighi Pini di Roma: 55 dB(A). De Meezing-Mattheus: 85 dB(A). Klantgericht denken in de concertpraktijk: je zou het er benauwd van krijgen!

© 2001 Rottumeroor. Overname alleen toegestaan met toestemming van Rottumeroor.

Reactie? Schrijf naar rottumeroor@geluidnieuws.net

home...