Ministerie van VWS, december 2001
De minister van Volksgezondheid, mevrouw Borst, informeert in haar brief de kamer omtrent de uitvoering van de motie van het lid Rouvoet inzake gehoorschade en geluidsoverlast. Uit het oogpunt van mijn verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid richt zij zich daarbij op het voorkomen en de preventie van gehoorschade en beperk mij inzake geluidsoverlast tot de gevolgen hiervan op het gehoor. Met name gaat de minister in op de problematiek van gehoorschade bij jeugdigen ten gevolge blootstelling aan te harde popmuziek vanwege de aanknopingspunten die deze sector biedt voor preventie. Indirect kan langs deze weg ook het optreden van gehoorschade op latere leeftijd worden tegengaan.
Het onderzoek dat TNO heeft verricht naar de gevolgen van het luisteren naar te harde popmuziek laat minder gemeten gehoorschade zien dan aanvankelijk werd vermoed.
Bron: brief van Minister Borst aan de Tweede kamer: Uitgeexposeerde mannen
(onder) hebben meer gehoorschade dan jongeren (boven)
Doordat de uitkomsten van dit onderzoek mijns inziens echter een onderschatting geven van de problematiek en de potentiële gevolgen ernstig zijn en zich pas op termijn openbaren, wil ik uit oogpunt van voorzorg toch gerichte preventieve maatregelen nemen. Het gaat om maatregelen op het gebied van monitoren, nader onderzoek en preventieve interventies.
Inmiddels heeft een expertmeeting met deskundigen op het terrein van de audiologie plaatsgevonden over de interpretatie van het rapport met als doel meer inzicht te krijgen in de ernst van de gerapporteerde gevolgen voor het gehoor en de zwaarte die daaraan verbonden moet worden. De expertmeeting nuanceerde de aanvankelijke constatering dat de problematiek relatief gering is door te wijzen op een aantal redenen waarom het rapport een onderschatting geeft van de problematiek, onverlet de kwaliteit en de goede statistische onderbouwing ervan. Men baseerde zich daarbij onder andere op: de in het onderzoek gehanteerde effectmaat (toondrempelaudiogram), de beschouwde expositieperiode, de extrapolatie van de onderzoeksgroep naar de Nederlandse bevolking en de waarschijnlijke toename respectievelijk afname van het geluidsniveau bij houseparty’s en discotheken over de jaren.
Bron: brief minister aan Tweede kamer. Gehoorschade in
Nederland neemt in de loop der jaren niet toe
De audiologische specialisten wezen er bovendien op dat zij in de praktijk vaak worden geconfronteerd met uitgeëxponeerde volwassenen (d.w.z. aan het einde van de popmuziekperiode) die aanzienlijke gehoorschade hebben en in de anamnese geen andere verklarende factor kunnen aanwijzen dan blootstelling aan te harde popmuziek. Op grond van deze argumenten was men van mening dat uit het onderzoek niet geconcludeerd mag worden dat de problematiek van gehoorschade door popmuziek meevalt.
Naast de hierboven beschreven zwaardere inschatting van de gerapporteerde ernst en omvang noemen de deskundigen nog een aantal redenen waarom preventie van mogelijke gehoorschade door te harde popmuziek noodzakelijk is:
De minister wil uit oogpunt van voorzorg een aantal preventieve maatregelen nemen Het gaat om maatregelen op het gebied van monitoren, nader onderzoek en preventieve interventies. Naast het nemen van een aantal concrete preventieve maatregelen vraagt een gerichte en effectieve aanpak van het probleem om aanvullend onderzoek op een aantal terreinen. Het benodigde onderzoek betreft onder andere het monitoren en registreren van slechthorendheid.
Op het gebied van preventie wil de minister zich richten op het aanbod van te hard geluid en op het gedrag van luisteraars waar dat leidt tot onnodige blootstelling. Uit het TNO onderzoek blijkt dat het belang van een goed gehoor door jongeren reeds wordt onderkend. Tweederde van de onderzochte groep jongeren vindt dat popmuziek in gelegenheden best wat zachter zou mogen zijn. Tevens vindt tweederde dat de overheid maatregelen zou moeten nemen om geluidsniveaus in openbare gelegenheden te begrenzen.
Naar aanleiding van het TNO onderzoek naar oortelefoons zijn indertijd de mogelijkheden verkend van de introductie van geluidsbegrenzende maatregelen op walkmans en discmans.
Bron: brief van Minister Borst aan de Tweede kamer
Het knelpunt dat zich daarbij voordeed was dat zowel de regelgeving als de productie en distributie voor de Nederlandse markt niet los staan van Europese kaders. Daardoor wordt het moeilijk voor Nederland aanvullende regels te stellen of afspraken te maken met de branche. In vervolg hierop zal ik stappen ondernemen om deze problematiek in Europees verband aan te kaarten.
Betreffende het aanbod van te harde popmuziek op houseparty’s, popconcerten en discotheken ben ik voornemens te overleggen met de brancheorganisaties voor houseparty’s en popconcerten. Mogelijkheden tot preventie liggen in maximering van geluidsniveaus en uitbreiding van het aanbod van gehoorbeschermingsmiddelen voor personeelsleden naar bezoekers. Zonodig kan onderzoek naar geluidsniveaus bij popconcerten, houseparty’s en in discotheken hiervoor een nadere onderbouwing geven. Recent is de veiligheid van met name houseparty’s in de aandacht gekomen door enkele dodelijke slachtoffers ten gevolge van druggebruik. Het is een gemeentelijke verantwoordelijkheid om de veiligheid van dit soort evenementen te garanderen. De minister is voornemens om de gemeenten in het kader van hun verantwoordelijkheid te attenderen op de gevaren van blootstelling aan te harde geluidsniveaus en hen te vragen hiervoor passende maatregelen te treffen. Het is in het licht van de recente ontwikkelingen niet ondenkbaar dat dit leidt tot de introductie van een keurmerk voor houseparty’s, waarin meerdere veiligheidsaspecten met elkaar worden gekoppeld.
Zoals reeds gezegd blijkt uit het TNO-onderzoek dat het belang van een goed gehoor door jongeren reeds wordt onderkend. Deels heeft dit ongetwijfeld te maken met het feit dat een aantal sleutelfiguren binnen de jongerencultuur zoals dj’s en popmuzikanten problemen met het gehoor hebben ontwikkeld door blootstelling aan te harde geluidsniveaus en bewust gehoorbescherming hanteert. Op het gebied van voorlichting en bewustwording heb ik deze zomer aan ZON MW de opdracht gegeven tot een campagne ter preventie van gehoorschade bij jongeren, waarbij de uitkomsten van het TNO onderzoek betrokken moeten worden.
De preventie van gehoorschade komt eveneens aan de orde bij de activiteiten van Consument en Veiligheid. Deze stichting richt zich in het kader van de preventie van ongevallen bij doe-het-zelven eveneens op het toepassen van gehoorbescherming. Daarbij is het streven dat aanbieders van doe-het-zelf producten niet alleen voorlichting geven aan de consument over gehoorbescherming maar ook een adequaat en kwalitatief hoogstaand aanbod hebben van gehoorbeschermingsmiddelen. Op het gebied van voorlichting en agendasetting mogen de activiteiten van de NHS niet onvermeld blijven. De NHS heeft, deels met ondersteuning vanuit VWS, reeds veel in gang gezet. Voorlichting aan jongeren van verschillende leeftijdsgroepen richt zich onder andere op scholen in de vorm van lesmateriaal en brochures, waarvoor veel belangstelling bestaat. Daarnaast geeft de NHS een Hoorkrant uit voor jongeren en voor ouderen. De jaarlijks terugkerende Week van het Oor en de daaraan verbonden media aandacht brengt het belang van de preventie van gehoorschade onder de aandacht van een grote groep van de bevolking.
De preventie van gehoorschade bij jongeren kan uiteraard niet los worden gezien van de preventieve maatregelen binnen de Jeugdgezondheidszorg. Vroegtijdige opsporing van gehoorschade maakt deel uit van het basistakenpakket. De Ewing-Capas gehoorscreening zoals die tot nu toe plaatsvond zal vanaf 2002 geleidelijk worden vervangen door de neonatale gehoorscreening die vroegtijdiger en meer accurate opsporing mogelijk maakt. De implementatie vindt plaats in overleg met onder meer de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind, de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg en het Landelijk Centrum voor Ouder- en Kindzorg. In het kader van ontwikkeling van een monitor- en registratieinstrument voor het JGZ basistakenpakket zal een monitoringsinstrument worden ontwikkeld voor vroegtijdige opsporing van achterstanden in taal- en spraakontwikkeling.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is uit hoofde van de verantwoordelijkheid voor gezonde arbeidsomstandigheden een belangrijke actor en partner bij de preventieve aanpak van gehoorschade door geluidsbelasting. Beiden werken we aan de preventie van gehoorschade onder de Nederlandse bevolking. Het beleid voor blootstelling aan te hard geluid op de werkvloer en in de privé-sfeer aan beide uit van dezelfde dosis effectrelaties en zijn complementair aan elkaar.
Bron: website Overheid kamerstukken (ingekort)