Minister wil bronbestrijding bij HSL-Oost

Ministerie Verkeer en Waterstaat, november 2001

In antwoorden op kamervragen gaat de Minister van Verkeer en Waterstaat onder andere in op bronbestrijding bij de HSL-Oost.

Door de inzet van bronmaatregelen en maatregelen aan de infrastructuur wordt de geluidhinder teruggebracht. Dit betreft het inzetten van stiller materieel en maatregelen aan de spoorbaan zelf. De daarvoor benodigde technieken zijn in een vergevorderd stadium van ontwikkeling en worden in het kader van het "Innovatieprogramma Geluid spoor/weg" beproefd. Hierdoor zullen de geluidsschermen langs de spoorbaan aanzienlijk minder omvangrijk zijn dan in de Trajectnota/MER werd verondersteld en op grote delen geheel achterwege kunnen blijven. Voor zover er nog geluidsschermen nodig zijn zal overleg plaatsvinden met de regionale/lokale overheden.

uitgangspunten 

Uitgangspunt voor het treffen van geluidsmaatregelen vormt de huidige wet- en regelgeving. Deze bestaat uit het Besluit geluidhinder spoorwegen en de regelingen voor sanering van bestaande slechte geluidssituaties. Kort gezegd komt de uitvoering van deze regelingen erop neer dat een toename van geluidshinder zoveel mogelijk voorkomen wordt en dat bestaande situaties met veel geluidshinder verbeterd worden. Bij dat laatste is het uitgangspunt dat voor woningen waar de geluidsbelastingen hoger zijn dan 65 dB(A) in principe geluidsreducerende maatregelen getroffen worden. 

geluidshinder

Langs de huidige spoorlijn wonen op dit moment circa 8000 personen, die op basis van de regelgeving als 'geluidsgehinderden' moeten worden aangemerkt. Het oppervlak met meer dan 50 dB(A) beslaat circa 6500 ha. Een van de bronmaatregelen is het weren van lawaaiig treinmaterieel, te beginnen in de avond en de nacht. Het weren van alleen lawaaiige reizigertreinen of lawaaiige goederentreinen afzonderlijk heeft niet veel effect. Indien echter beiden geweerd worden, dan kan al met 2/3 van de geluidsschermen worden volstaan. Indien naast het weren van lawaaiige treinen materieel ook lokaal raildempers toegepast worden, en over de hele lijn de railruwheid verlaagd wordt, kan zelfs met circa 20% van de geluidsschermen worden volstaan om voor de bewoners in stedelijke gebieden een vergelijkbaar resultaat te halen. De geluidssituatie in het buitengebied, waar geen schermen zouden komen, profiteert ook van de bronmaatregelen, zodat daar de geluidssituatie verbetert ten opzichte van de conventionele aanpak.

raildempers

Het geluid ten gevolgen van een passerende trein wordt ten dele veroorzaakt door de trein zelf en ten dele doordat de trein de rails in trilling brengt. Deze trillende rails straalt geluid af naar de omgeving en is daarmee mede oorzaak van de geluidshinder. Door de zijkanten van de rails te voorzien van een geluiddempende laag, een raildemper, wordt de geluidsafstraling van de rails beperkt waardoor ook de totale geluidshinder afneemt.

maatregelen

De maatregelen aan de spoorbaan bestaan uit het verlagen van de ruwheid van de rails, het aanbrengen van raildempers en het plaatsen van geluidsschermen. Hiervoor is een bedrag begroot van € 115 mln. De maatregelen kunnen gefinancierd worden uit categorie 1a van het MIT en de extrapolatie daarvan. Rekening is gehouden met inzet van middelen vanaf 2009. Eerdere uitvoering van de maatregelen is mogelijk, als de versnellingsclaim in het kader van de ICES voor de HSL-Oost wordt toegekend. Wat betreft het geluidsarm maken van het materieel, hetgeen de verantwoordelijkheid van de vervoerder is, worden op dit moment met NS afspraken gemaakt.

Weren van lawaaiige treinen

De oudere reizigerstreinen zijn een factor vier, zoŽn 7 dB(A), lawaaiiger dan de modernere typen. Thans bestaat ongeveer de helft van het materieelpark van NS Reizigers nog uit deze oudere lawaaiige treinen. Door een betrekkelijk eenvoudige aanpassing aan het remsysteem zijn deze treinen ook 7 dB(A) stiller te maken. Deze geluidssanering van het oudere materieel is echter een verantwoordelijkheid van eigenaar van dit materieel. Ook vrijwel alle goederenwagons zijn een factor vier, zoŽn 7 dB(A), lawaaiiger dan de modernere type reizigerstreinen. Ook hier volstaat echter een eenvoudige aanpassing aan het remsysteem. Het standpunt gaat ervan uit dat de lawaaiige treinen worden geweerd, te beginnen in de avond en de nacht. Aangezien het doorgaand goederenvervoer in de toekomst over de Betuweroute zal worden geleid, geldt dit met name voor goederentreinen met een regionale/lokale bestemming. De beheerder van de infrastructuur c.q. de capaciteitstoedelende instantie op het spoorwegnet beschikt reeds nu over de benodigde bevoegdheden. Ook in de voorstellen voor een nieuwe Spoorwegwet is dit geborgd. Ook de Europese Richtlijn EU-2001-14 stelt hiervoor kaderstellende regels. 

Een soortgelijke benadering is terug te vinden in het standpunt over de Hanzelijn. Ook daar is een ijkmoment opgenomen, waarop zal worden bezien in hoeverre de voortgang van het bronbeleid (stillere treinen), dan wel de mogelijkheden van het weren van lawaaiig materieel in de avond en/of nacht, aanleiding geeft om de vastgestelde hoogte van de te bouwen geluidsschermen te verlagen. Conform het NMP4 zullen lawaaiige soorten reizigerstreinen geleidelijk moeten worden vervangen door stiller materieel. De geluidbelasting door goederentreinen wordt via technische verbeteringen aangepakt. Nederland wil dat hiervoor internationale normen komen. Tevens streeft Nederland naar een internationaal uitfaseringsprogramma voor lawaaiige goederenwagons.

Bron: brief Minister van Verkeer en Waterstaat, http://www.minvenw.nl/cend/bsg/brieven/data/1004974223.doc

home...