Milieuvergunning bedrijf belemmert bouw appartement

Rechtbank Assen, 11 december 2002

De bouw van 153 appartementen aan de Prins Hendrikkade te Meppel moet worden stilgelegd. Dit is het oordeel van de bestuursrechter ten aanzien van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening zoals dat was ingediend door de Meppeler Beton Centrale. De bouwvergunning, zoals verstrekt door de gemeente Meppel, is geschorst.

Het verzoek van de Meppeler Beton Centrale was ingegeven door de vrees voor problemen, omdat men meer lawaai produceert dan in de nabijheid van woningen is toegestaan. Door de verleende vrijstellingen en bouwvergunning schuift de geluidgevoelige bebouwing (woningen) circa 50 meter op richting het bedrijf, zonder dat afdoende uit de akoestische onderzoeksrapportages blijkt dat verzoekster desondanks kan blijven voldoen aan de haar verleende milieuvergunning.

Gezien de voorgeschiedenis, de in het dossier aanwezige stukken en het verhandelde ter zitting heeft de bestuursrechter geoordeeld dat niet voldoende door de gemeente Meppel is weerlegd dat verzoekster, met inachtneming van de aan haar verleende milieuvergunning, niet zou kunnen voldoen aan de maximale geluidbelasting van 55 dB(A) op de gevels van de te bouwen woningen. De aan verzoekster verleende en onherroepelijk geworden milieuvergunning had betrokken moeten worden bij de door de gemeente te maken belangenafweging. Dit is niet gebeurd. Voorts is er sprake van een motiveringsgebrek.

uitspraak

De Beton Centrale stelt dat vanuit dit oogpunt de beschikbare geluidruimte van groot belang is voor haar betoncentrale. De Centrale geeft aan dat op grond van de hogere vastgestelde grenswaarde de maximale geluidbelasting op de nieuw te bouwen flats maximal 55 dB(A) mag bedagen.

Volgens de Beton Centrale blijkt uit meerdere onderzoeken dat, wanneer zij gebruik maakt van de aan haar afgegeven milieuvergunning, de geluidbelasting alleen al vanwege haar betoncentrale hoger zal zijn dan 55 dB(A). Zij stelt dat het college van B&W van Meppel zich op het standpunt stelt dat kan worden voldaan aan deze maximale geluidbelasting en zich daarbij baseert op een onderzoeksrapport van Stroop raadgevende ingenieurs d.d. 4 februari 2002. De Beton Centrale betwist echter de gegevens uit dit onderzoeksrapport en stelt dat de discrepantie tussen dit rapport en de andere (4) onderzoeksrapporten is gebaseerd op het gegeven dat de berekening is gebaseerd op een puntbron (immissiepunt), terwijl in de voor verzoekster geldende milieuvergunning wordt uitgegaan van 3 controle- dan wel immissiepunten. De Beton Centrale stelt dat in het rapport van 4 februari 2002 de akoestische situatie niet voldoende representatief in beeld wordt gebracht en verbindt aan het vorenstaande de conclusie dat de geluidbelasting op de te bouwen woningen hoger zal zijn dan de gestelde 55 dB(A). Wanneer de geluidbelasting moet worden gereduceerd komt de verantwoordelijkheid daarvoor volgens verzoekster bij haar te liggen en zal haar bedrijfsvoering ernstig worden ontwricht.

De rechtbank heeft overwogen dat aan een verleende (milieu)vergunning, die onherroepelijk is geworden, door de desbetreffende vergunninghouder rechten kunnen worden ontleend. Een dergelijke vergunning brengt voor de houder daarvan rechtszekerheid met zich mee. Met deze rechten dient rekening te worden gehouden bij het verlenen van een vrijstellingen als hier aan de orde, waarbij de verlening van de vrijstelling(en) een discretionaire bevoegdheid is van het desbetreffende bestuursorgaan. Indien sprake is van een (dreigende) aantasting van de door een vergunningverlening verkregen rechten (in casu de verkregen rechten van de Beton Centrale op grond van de door haar verkregen milieuvergunning) wegen de verkregen rechten zwaar in het kader van de door het bestuursorgaan te maken belangenafweging.

akoestisch onderzoek

B&W van Meppel hebben aan het bestreden besluit het rapport van Stroop van 4 februari 2002 ten grondslag gelegd, waaruit zou blijken dat vanwege het bedrijf van verzoekster de maximale geluidbelasting op de gevels van de nieuw te bouwen woningen niet zal worden overschreden.

Noch dit rapport van 4 februari 2002, noch B&W heeft inzichtelijk gemaakt waarom en op welke wijze de uitkomsten van dit rapport ten aanzien van de 55 dB(A) hogere grenswaarde geheel anders is dan de drie andere rapporten, waaronder het rapport van Stroop van 14 september 2001. Dit klemt des te meer nu, zoals ter zitting is gebleken, voor beide rapporten de aan verzoekster afgegeven milieuvergunning de basis vormde. Hierbij komt dat het rapport van 14 september 2001 nog uitgaat, overeenkomstig de verleende milieuvergunning, van meerdere imissiepunten, terwijl het laatste rapport van Stroop uitgaat van een puntbron. Voorts is onduidelijk gebleven in hoeverre de door Agrifirm getroffen maatregelen ter reductie van het door dit bedrijf voortgebrachte geluid, welke maatregelen kennelijk met dat bedrijf zijn overeengekomen, van invloed zijn op het door verzoekster voortgebrachte geluid.

Vorenstaande onduidelijkheden hadden naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de bestreden besluiten zorgvuldig moeten worden gemotiveerd, te meer omdat uit de stukken blijkt dat zowel gedeputeerde staten als B&W er lange tijd vanuit zijn gegaan dat de Beton Centrale bij gebruikmaking van haar milieuvergunning de grens van 55 dB(A) zou overschrijden. Verwezen wordt naar het eerste rapport van Stroop van 14 september 2001 en het verslag van het overleg op 15 oktober 2001 tussen verzoekster, vertegenwoordigers van de gemeente Meppel en vertegenwoordigers van de provincie Drenthe.

Op grond hiervan, en van de andere overwegingen, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toe en schorst de bestreden besluiten.

Bron: www.rechtspraak.nl, lees hier de volledige uitspraak van de Rechtbank Assen, met nummer AF1714: http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/showdetail_homepage.asp?ljn=AF1714

home...