Raad van State: van der Valk moet geluidsscherm plaatsen

Raad van State, 18 juni 2003

In haar uitspraak heeft de Raad van State het beroep tegen de afwijzing door het college van B&W van Voorschoten van het verzoek van Van der Valk om een voorschrift in te trekken dan wel te wijzigen van de milieuvergunning voor het bedrijvencomplex (hotel-restaurant De Gouden Leeuw, slagerij, slijterij, dierenweide) in Voorschoten. Het voorschrift dat verbonden is aan de milieuvergunning heeft betrekking op het plaatsen van een geluidscherm.

Het bedrijf wilde geen geluidsscherm plaatsen, omdat de geluidbelasting van de inrichting is afgenomen door een aantal veranderingen in de bedrijfsvoering en genomen geluidbeperkende maatregelen. Volgens appellant heeft verweerder in dit verband een melding geaccepteerd.

Uit de aanvraag om een revisievergunning krachtens de Wet milieubeheer die heeft geleid tot de voornoemde vergunning van 13 augustus 2001, blijkt dat appellant een geluidscherm heeft aangevraagd. Volgens het bij de aanvraag behorende akoestisch rapport is een geluidscherm noodzakelijk om aan de geluidnormen te kunnen voldoen. Mede gelet hierop heeft verweerder bij besluit van 13 augustus 2001 in de aan de vergunning verbonden voorschriften een geluidscherm voorgeschreven. Blijkens voornoemd besluit heeft verweerder de door appellant op 23 februari 2000 gemelde veranderingen bij de besluitvorming betrokken.

Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting is in de thans, bij besluit van 13 augustus 2001, vergunde situatie een geluidscherm noodzakelijk om aan de in de deze vergunning gestelde geluidnormen te kunnen voldoen. Dit geluidscherm maakt deel uit van de aangevraagde en vergunde bedrijfsvoering. Tevens is gebleken dat na het verlenen en onherroepelijk worden van voornoemde vergunning voor de onderhavige inrichting geen nieuwe aanvraag om vergunning is ingediend. De onderhavige inrichting kan derhalve conform de vergunning van 13 augustus 2001 in werking zijn. Dit betekent dat het voorschrift 3.22, dat in 2001 noodzakelijk werd geacht met het oog op de bescherming van het milieu, nog steeds noodzakelijk moet worden geacht. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid tot de afwijzing van het verzoek van appellant krachtens artikel 8.24 van de Wet milieubeheer heeft kunnen beslissen. Overigens merkt de Afdeling op dat appellant, indien sprake is van veranderingen in de huidige situatie ten opzichte van de situatie welke thans is vergund, alsdan de mogelijkheid heeft een aanvraag om een (veranderings)vergunning in te dienen. Het bezwaar treft geen doel.
 

De volledige uitspraak is hier te lezen: http://www.raadvanstate.nl/verdicts/verdict_details.asp?verdict_id=3929, of zoek naar Zaaknummer: 200206257/1

Bron: website Raad van State, www.raadvanstate.nl  

home...