Kleine wetswijziging Wgh levert nieuwe inconsistentie

Redactie, 15 juni 2009

In de Eerste Kamer is op 19 mei 2009 een wetsvoorstel behandeld dat onder andere een kleine wijziging van de Wgh inhoudt. Het gaat om een "veegwet" met als titel "Wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard". Het gaat hier om onderdelen van schoolgebouwen die na de wijziging niet meer geluidsgevoelig zijn.

Artikel 1 van de Wet geluidhinder luidt momenteel als volgt:

  • een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van deze wet geen deel uit van een onderwijsgebouw

Na deze wetswijzing wordt dit in de toekomst

  • delen van het gebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten maken voor de toepassing van deze wet geen deel uit van een onderwijsgebouw;

Nieuwe inconsistentie?

De redactie van Geluidnieuws constateert dat met deze wijziging mogelijk een nieuwe inconsistentie in de Wgh wordt geintroduceerd. Het begrip gymnastieklokaal komst momenteel op twee plaatsen voor in de Wgh, namelijk in artikel 1 en in artikel 87b tweede lid. Dit laatste artikel geldt voor procedures op grond van de Tracëwet. Alleen artikel 1 wordt kennelijk nu gewijzigd. Is dit verschil opzettelijk de bedoeling van VROM, of is er iets over het hoofd gezien?

In elk geval zal deze wetswijziging voor problemen gaan zorgen. Voor "normale" geluidsprocedures volgens de Wgh zullen er voortaan naast het gymlokaal nog andere niet-geluidsgevoelige ruimten in een schoolgebouw aanwezig kunnen zijn. Voor de tracéwet artikelen blijft de oude definitie staan. Dat betekent dat het schoolbestuur de kantoren of schuurtjes bij de school dicht bij een snelweg of spoorlijn kan bouwen. Maar volgt er een tracéwet procedure bij dezelfde  chool, dan krijgt het bevoegd gezag te maken met deze ruimtes, die als geluidsgevoelig moeten worden beoordeeld, maar waarvoor geen hogere waarde is aangevraagd bij de bouw, en waar wellicht op geen enkele manier de normen gehandhaafd kunnen worden.

Kamerbehandeling

Bij de kamerbehandeling, stelt de heer van Leeuwen (SP) het volgende: ""De toets aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder is bepalend voor de toegestane bebouwing in een bestemmingsplangebied. Neem bijvoorbeeld een school. Als het fietshok aan de achterkant van het gebouw de toets doorstaat, moet de gemeente een bouwaanvraag honoreren, ook als de leslokalen aan de voorkant aan de snelweg liggen. Dat wordt nu omslachtig opgelost door in een bestemmingsplan een onderscheid te maken tussen geluidsgevoelige en -ongevoelige gedeelten van een school. Het is veel eenvoudiger als het hele gebouw aan de grenswaarden moet voldoen. Er moet dus gewoon niet worden gebouwd op een lawaailocatie. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

Minister Cramer geeft hierop het volgende antwoord: "De heer Van Leeuwen heeft verder gevraagd waarom de zaken rond geluid zo ingewikkeld zijn geregeld. Hij had het over een school met een schuurtje langs de snelweg. Wij hebben al eerder met de Kamer over de Wet geluidhinder van gedachten gewisseld. Daarbij zijn ook scholen en zelfs buiten spelende kinderen ter sprake gekomen. De heer Boelhouwer heeft hierover destijds een motie ingediend waarmee wij aan de slag zijn gegaan. De huidige Wet geluidhinder komt tegemoet aan de wens van de heer Van Leeuwen. Soms wordt een heel gebouw als geluidsgevoelig aangemerkt en kan het niet worden gerealiseerd, omdat een klein stukje geluidsgevoelig is. Deze wijziging gaat uit van een efficiënt ruimtegebruik en kostenbesparing en beperkt de geluidsgevoeligheid tot het stukje van het gebouw waar die aan de orde is".

Bronnen: Website Tweede Kamer, 31 750 A, en de kamerbehandeling

home...