Uitvliegroutes Schiphol aangepast; geen effecten op geluid Redactie, 14 maart 2010 In een brief aan de Tweede Kamer laat minister Eurlings weten te werken aan grensoverschrijdende herindelingen van het Europese luchtruim in de voorbereiding op de totstandkoming van een gezamenlijk Europees luchtruim (Single European Sky) en het Functioneel Airspace Block Europe Central (FABEC). AMRUFRA. Op 11 maart 2010 treedt één van de eerste majeure grensoverschrijdende herindelingen van het Nederlands-Duitse luchtruim in het gebied Amsterdam-Ruhr-Frankfurt (AMRUFRA) in werking. Met de inwerkingtreding van AMRUFRA worden de verkeersstromen tussen Nederland en Duitsland geoptimaliseerd wat resulteert in brandstof- en kostenbesparingen voor luchtvaartmaatschappijen en dus een reductie van de CO2 uitstoot. Het levert volgens de minister een belangrijke bijdrage aan het versterken van de netwerkkwaliteit en concurrentiepositie van de Nederlandse luchtvaart. Aanpassing Luchthavenverkeerbesluit Schiphol Door de inwerkingtreding van AMRUFRA wordt een gedeelte van een aantal uitvliegroutes van de luchthaven Schiphol aangepast. De betreffende lucht-verkeerwegen van Schiphol in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) dienen overeenkomstig gewijzigd te worden. Dit gebeurt met de bijgaande ontwerpwijziging van het LVB.
In het kader van de in artikel 8.24 Wet luchtvaart vastgelegde voorhang van wijzigingen van het LVB stuurde de minister mede namens de minister van VROM de ontwerpaanpassing van het LVB en het bijbehorende geluideffecten onderzoek met oog op een gelijkwaardige bescherming. Gelijkwaardigheid Voor de wijziging dient vastgesteld te worden dat het gewijzigde LVB een gelijkwaardige of betere bescherming ten aanzien van externe veiligheid, geluidbelasting en lokale luchtverontreiniging biedt ten opzichte van het eerste LVB. Deze toets is uitgevoerd door To70. De toetsing van de geluidseffecten aan de gelijkwaardigheidscriteria voor geluid is als volgt gebeurd:
De beoogde wijziging van de standaard vertrekroutes heeft betrekking op de routes naar het oosten. De beoogde routewijzigingen zijn:
De berekeningen aan onderdeel 2 leveren het volgende beeld op:
In het rapport wordt op grond hiervan geconcludeerd:
Bronnen: Brief Minister Eurlings, kamerstuk 31 936, nr. 24 inclusief bijlagen. |