Wethouder Utrecht pleit voor aanpassingen SWUNG wetgeving

Gemeente Utrecht, 12 januari 2010

In een brief aan de Tweede Kamer met technische bijlage, pleit mw. De Bondt, wethouder van Utrecht, mede namens de wethouders van milieu van Amsterdam, Rotterdam Den Haag voor een aantal aanpssingen van de SWUNG geluidwetgeving. Op 14 januari 2010 vindt een eerste schriftelijke behandelingsronde van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer (modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds, kamerstuk 32 252) plaats.

Ernstige problemen door normaanscherping

Het voorliggende wetsvoorstel (ook wel Swung-1 genoemd) kent zijn aantrekkelijkheden en goede milieuhygiënische elementen. Echter, de wethouder van Utrecht verwacht ernstige problemen bij ruimtelijke ontwikkeling en stedelijk beheer als gevolg van een voorgenomen normaanscherping. Hierdoor kan de wethouder van Utrecht haar rol waar het gaat om ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting, die mede is gebaseerd op afspraken met het Rijk, niet volwaardig vervullen. Hieronder de normen uit de Wgh en met Swung, waarbij voor Swung de plannen van het rijk zijn vergeleken met het voorstel van de VNG.

Relatie tussen dit wetsvoorstel en het normenstelsel van Swung-2

In de aanbiedingsbrief van de minister van VROM (TK vergaderjaar 2009-2010, 32 252, nr. 5) is de expliciete relatie, oftewel koppeling, tussen de normen in dit wetsvoorstel en het toekomstige normenhuis voor woningbouw in Swung-2 uiteengezet (redactie: zie hier het artikel in Geluidnieuws daarover). Deze normstelling heeft ingrijpende effecten op de gemeentelijke verdichtings- en bouwopgave, aangezien nieuwe woningbouw langs rijks- en hoofdspoorwegen onevenredig zwaar wordt beperkt. U moet hierbij denken aan enkele tienduizenden woningen; alleen al voor de G4-gemeenten. Dit geldt zowel voor de stedelijke vernieuwing, -uitbreiding en -inbreiding alsmede voor het verlies aan ontwikkelruimte die nog in vigerende bestemmingsplannen aanwezig is, met name langs spoorwegen vanwege de voorgenomen normaanscherping.

Geen bestuurlijke overeenstemming

De wethouder van Utrecht distantieert zich van de conclusie in de brief dat over de hierboven genoemde normkoppeling bestuurlijke overeenstemming is bereikt met IPO en VNG. Er heeft slechts op ambtelijk niveau informatie-uitwisseling plaatsgevonden over het normenstelsel.

De wethouder pleit ervoor dat met een besluit over dit wetsvoorstel de normen voor woningbouw in Swung-2 niet automatisch vaststaan. Vervolgens kan in Swung-2 een normenhuis worden uitgewerkt dat wel wordt gedragen door het Rijk, IPO en G4/VNG.

Overige zorgpunten

Vaststelling geluidproductieplafonds van rechtswege

In het wetsvoorstel is een generieke regel opgenomen dat de geluidproductieplafonds (gpp's) van rechtswege worden vastgesteld op de huidige geluidsbelasting met een werkruimte van +1,5 dB. Hiermee wordt geen rekening gehouden met andere relevante ontwikkelingen en gemaakte bestuurlijke afspraken. Door bijvoorbeeld de exploitatie van de Betuwelijn gaan er in de periode na vastlegging van de gpp’s op verschillende trajecten in Nederland minder treinen rijden. Door het vasthouden aan de formele vereiste van toetsing aan gpp's, kan de ruimte door verbetering van de geluidsniveaus in deze gevallen niet benut worden voor het realiseren van woningbouw. Op grond van het wetsvoorstel (art. 11.48 lid 2 Wm) kan tot 2018 enkel een verlaging van de gpp’s op gemeentelijk verzoek plaatsvinden indien dit een verlaging van minimaal 5 dB inhoudt. In de praktijk zal dit echter gaan om een veel geringere verlaging. Ook een geringere verlaging, van bijvoorbeeld 2 dB, kan al van doorslaggevend belang zijn voor realisatie van nieuwbouw.

Meer maatwerk

De wethouder pleit ervoor dat er bij de vaststelling van de gpp’s meer maatwerk gaat worden geleverd. Zij vraagt rekening te houden met andere belangen en eerder gemaakte afspraken. Als oplossing valt te denken aan (delen van) spoorlijnen met een lagere werkruimte of een tijdelijke ontheffing of meer mogelijkheden tot verlagen van gpp's vóór 2018.

Niveau van regulering

In het wetsvoorstel wordt regelmatig verwezen naar een uitwerking in AMvB's, ministeriële regelingen en de invoeringswet. De wethouder begrijpt dat de wet hierdoor flexibel en slagvaardig is. De precieze inhoud van deze onderliggende regelgeving is op dit moment echter nog niet ingevuld. Op deze manier ontstaat er rechtsonzekerheid en onduidelijkheid over de inhoud, uitvoering en reikwijdte van de wet.

De G4/VNG hechten er grote waarde aan om bij de opstelling van de onderliggende regelgeving te worden betrokken. De wethouder hoopt dat de commissie haar argumenten bij het debat in overweging wil nemen

Bron: Gemeente Utrecht, zie ook de technische bijlage. Met dank aan Hans van Dijkhuizen en Reinier Balkema.

home...