Raad van Sate past Crisis en Herstelwet toe

Mark Moerman, 18 augustus 2010

In onderstaande uitspraak van de Raad van State wordt door de Afdeling voor de eerste maal aansluiting gezocht bij de nieuwe definitie van industrieterrein zoals opgenomen in de Crisis- en herstelwet.

In 2008 stelt de gemeente een nieuwe industrieterreingrens vast met bijbehorende nieuwe geluidszone.

De gemeente maakt de fout om gronden waar geen grote lawaaimakers zijn toegestaan, toch toe te rekenen aan het industrieterrein en cumulatief mee te nemen in de nieuwe geluidszone.

De Afdeling repareert dit door de, inmiddels van kracht geworden, Crisis- en herstelwet toe te passen waarmee de rechtsgevolgen van het besluit (het bestemmingsplan) in stand blijven. Oftewel, ook de niet-grote lawaaimakers tellen mee in de cumulatie van het industrieterrein. Doordat de geluidsemissie van de appelant (een niet-grote lawaaimaker) is meegenomen bij het bepalen van de nieuwe zone, wordt appalant niet beperkt door nieuw vastgestelde zone.

Hieronder de volledige tekst van de uitspraak


200900843/1/R3. Datum uitspraak: 18 augustus 2010

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Twickelo B.V., gevestigd te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, appellante,
en
de raad van de gemeente Hengelo (O), verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2008, kenmerk 256801, heeft de raad het bestemmingsplan "Zone industrielawaai Wilderinkshoek" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Twickelo bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 januari 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 1 april 2009.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Twickelo heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 mei 2010, waar Twickelo, vertegenwoordigd door mr. A.P.W. Esmeijer, advocaat te Enschede, en door [directeur], en de raad, vertegenwoordigd door A. Otten, G.A. Witvoet, S. Elferdink en H. Aalderink, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de begrenzing van het industrieterrein Wilderinkshoek, alsmede in een gewijzigde vaststelling van de geluidszone rond dit terrein als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh).

2.2. Twickelo, eigenaar van het zogenoemde Afmi-terrein dat ligt aan de noordwestzijde van het industrieterrein, stelt dat zij door het plan wordt beperkt in haar gebruiksmogelijkheden. Daartoe stelt zij onder meer dat op haar gronden geen inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (hierna: grote lawaaimakers) zijn toegestaan. Volgens Twickelo zijn haar gronden dan ook ten onrechte aangemerkt als onderdeel van het gezoneerde industrieterrein en had haar bedrijf niet mogen worden betrokken bij het bepalen van de ligging van de geluidszone rond het industrieterrein.

2.3. Ingevolge artikel 1 van de Wgh, zoals deze luidde ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, wordt onder industrieterrein verstaan: terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit.

Ingevolge artikel 40 wordt, indien bij de vaststelling van een bestemmingsplan aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein ontstaat, daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

In artikel 41, eerste lid, is bepaald dat een krachtens artikel 40 vastgestelde zone uitsluitend kan worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan, met dien verstande dat opheffing alleen kan plaatsvinden wanneer de bestemming van het betrokken terrein zodanig is gewijzigd dat het geen industrieterrein meer is.

2.4. De raad is er in zijn besluit van uitgegaan dat de geluidsbelasting vanwege het bedrijf van Twickelo moet worden betrokken bij de vaststelling van de geluidszone rond het industrieterrein en dat het bedrijf van Twickelo als gevolg van het voorliggende bestemmingsplan wordt genormeerd door deze geluidszone.

2.5. Bij uitspraak van heden in zaak nr. 200900844/1/R3 heeft de Afdeling beslist over het beroep van Twickelo tegen het besluit van de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hart van Zuid", waarin - voor zover hier van belang - een maatbestemming is opgenomen voor het ter plaatse aanwezige bedrijf van Twickelo. In die uitspraak heeft de Afdeling het beroep in zoverre ongegrond verklaard.

Het bedrijf van Twickelo kan niet worden aangemerkt als een grote lawaaimaker. Ook overigens biedt het bestemmingsplan "Hart van Zuid" niet de mogelijkheid om ter plaatse een grote lawaaimaker te vestigen. Gelet hierop heeft de raad een onjuist uitgangspunt gehanteerd bij het bepalen van de ligging van de geluidszonegrens van 50 dB(A). Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraken van 29 augustus 2007 in zaak nr. 200603048/1 en van 13 augustus 2008 in zaak nr. 200704749/1 zijn in dit kader uitsluitend relevant de gronden waarop op basis van het plan grote lawaaimakers kunnen worden gevestigd. Slechts de cumulatieve geluidsbelasting vanwege de bedrijven op die gronden dient op de zonegrens niet boven de 50 dB(A) te komen. Voor de aanwezige en eventuele nieuwe bedrijven op de overige gronden heeft de ligging ervan binnen een zone als bedoeld in artikel 40 van de Wgh derhalve geen betekenis.

In hetgeen Twickelo heeft aangevoerd, ziet de Afdeling dan ook aanleiding voor het oordeel dat het plan is vastgesteld in strijd met artikel 40 van de Wgh. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.

2.6. De Afdeling ziet in dit geval aanleiding om de mogelijkheid te onderzoeken om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in stand te laten. Hiertoe wordt het volgende overwogen.

2.6.1. Met ingang van 31 maart 2010 is de Crisis- en herstelwet in werking getreden. Die wet voorziet onder meer in een wijziging van artikel 1 van de Wgh in die zin dat daarin sinds de genoemde datum onder industrieterrein wordt verstaan: terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Crisis- en herstelwet is met deze wijziging beoogd een ruimere uitleg van het begrip industrieterrein mogelijk te maken, in die zin dat ook gronden waarop geen grote lawaaimakers zijn toegestaan onderdeel kunnen uitmaken van een gezoneerd industrieterrein. In dat geval worden de aanwezige en eventuele nieuwe bedrijven op de desbetreffende gronden - in afwijking van hetgeen is overwogen in de evengenoemde uitspraken van 29 augustus 2007 en 13 augustus 2008 - eveneens genormeerd door de geluidszonegrens van 50 dB(A) rond het industrieterrein.

2.6.2. Twickelo kan zich, zo is ter zitting gebleken, niet verenigen met het in stand laten van de rechtsgevolgen van het vernietigde bestemmingsplan. Zij stelt dat haar bedrijf niet moet worden genormeerd door de in het plan opgenomen geluidszonegrens van 50 dB(A) rond het industrieterrein. Twickelo wenst een uitbreiding van de thans bestaande geluidruimte.

2.6.3. De raad heeft bij het nemen van zijn besluit als uitgangspunt gehanteerd dat het wenselijk is om het gebied "Hart van Zuid" om te vormen tot een nieuw en levendig stadsdeel waar mensen prettig kunnen wonen, werken en recreëren. Om dit te realiseren heeft de raad een transformatie van het gebied voor ogen. Ter zitting heeft de raad aangegeven dat hij het, gelet op dit uitgangspunt en bezien vanuit een oogpunt van het voorkomen van geluidhinder voor omwonenden, niet wenselijk acht om de geluidruimte van de ter plaatse aanwezige bedrijven - waaronder het bedrijf van Twickelo - uit te breiden. De raad heeft zich ter zitting dan ook op het standpunt gesteld dat de gronden waarop deze bedrijven zijn gevestigd onderdeel moeten uitmaken van het gezoneerde industrieterrein Wilderinkshoek en dat deze bedrijven moeten worden genormeerd door de in het bestemmingsplan vastgestelde geluidszone rond dit industrieterrein, waarbij de ligging van de geluidszone is gebaseerd op de thans bestaande geluidruimte.

In hetgeen Twickelo heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding om dit standpunt van de raad onredelijk te achten.

2.6.4. Ten behoeve van het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de akoestische situatie ter plaatse. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport "Bestemmingsplan Hart van Zuid en Paraplubestemmingsplan Wilderinkshoek, Akoestisch onderzoek industrielawaai" van Arcadis. Dit rapport, waarin onder meer is ingegaan op de door het bedrijf van Twickelo veroorzaakte geluidsbelasting, heeft ten grondslag gelegen aan het bepalen van de ligging van de geluidszonegrens van 50 dB(A). Twickelo heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit rapport zodanige gebreken vertoont dat de raad zich bij het nemen van zijn besluit niet op dit rapport had mogen baseren. De Afdeling ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat Twickelo door de in het plan opgenomen geluidszonegrens van 50 dB(A) wordt beperkt in haar huidige bedrijfsvoering. Twickelo heeft niet aangegeven waarom zij een uitbreiding van de thans bestaande geluidruimte noodzakelijk acht. Gelet hierop, alsmede gezien hetgeen onder 2.6.3 is overwogen, leidt hetgeen Twickelo heeft aangevoerd niet tot het oordeel dat de raad, bij de afweging van de betrokken belangen, in de nabijheid van de gronden van Twickelo een ruimere geluidszone had moeten vaststellen.

2.6.5. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling in dit geval aanleiding voor het in stand laten van de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit.

2.7. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten van Twickelo te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Twickelo B.V. gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Hengelo van 16 december 2008, kenmerk 256801, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Zone industrielawaai Wilderinkshoek";

III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Hengelo tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Twickelo B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V. gelast dat de raad van de gemeente Hengelo het door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Twickelo B.V. voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro).

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van Staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Breunese-van Goor Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2010

208.

 

home...