Barometer leefomgeving: "Geluid belangrijkste thema"

Royal Haskoning DHV, juni 2014

Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) organiseerde Royal HaskoningDHV dit jaar de tweede editie van de 'Gemeentelijke barometer fysieke leefomgeving'. Dit brede onderzoek geeft gemeenten inzicht in trends, ontwikkelingen, knelpunten, innovaties en oplossingsrichtingen in de fysieke leefomgeving die de kwaliteit van het beleid en de uitvoering kan verhogen.

Evenals vorig jaar bij de eerste editie werd het onderzoek uitgevoerd met een enquête onder bestuurders en ambtelijk management. Er zijn ook diepte-interviews afgenomen. Dit jaar is het verdiepende thema "Energie en Klimaat" waarbinnen het SER Energieakkoord een belangrijk onderdeel is.

Het is de tweede keer dat zo'n breed onderzoek is gehouden onder bestuurders en ambtenaren met een portefeuille op de terreinen ruimtelijke ontwikkeling, stedelijk beheer / beheer openbare ruimte, milieu en duurzaamheid, woonbeleid, vastgoedbeheer, bouw, verkeer en vervoer. Aan het onderzoek deden 461 respondenten mee uit 233 gemeenten, waarvan 27% gemeentelijke bestuurders.

Geluid

Hoewel het verdiepende thema "Energie en Klimaat" was, blijkt uit de barometer dat geluid, afval en veiligheid de meest urgente thema’s zijn.

Net als vorig jaar is geluid het meest urgente milieuthema. De aandacht voor afvalverwerking, eerst geïnspireerd door Cradle to Cradle, nu steeds meer door de Circulaire Economie, volgt op de voet. Opvallend is de stijging van omgevingsveiligheid, dat nu door 47% wordt genoemd bij de top 3, tegen slechts 11% vorig jaar. Dit nieuwe percentage komt beter overeen met de publieke en politieke aandacht voor dit onderwerp.

Maatregelen werpen vruchten af

Het afgelopen decennium is veel aandacht geweest voor de verbetering van de leefkwaliteit, aldus het rapport. Denk aan geluidssanering woningen, maatregelen bij industrie (geur, geluid, omgevingsveiligheid, uitplaatsing hinderlijke bedrijven), omgevingsveiligheid bij transportroutes en geluidsmaatregelen van wegen (stil asfalt, schermen). Een stabiele grote meerderheid (77%) van de respondenten is van mening dat de verbetering van de leefkwaliteit op schema ligt.

In Hoogeveen bijvoorbeeld betalen de investeringen in de wegenstructuur en de toepassing van stil asfalt bij reconstructies zich uit in een lagere geluidbelasting. “We hebben een heel verkeers- en centrumplan gemaakt. Een soort ringenstructuur in Hoogeveen waarbij we het verkeer op die ringen gaan concentreren. Daarmee verminder je het verkeer in de wijken. Voor heel Hoogeveen hebben we zo’n verkeersplan gemaakt en dat hebben we akoestisch doorgerekend. De ringenstructuur is inmiddels gerealiseerd. We moeten nog de laatste vijftig woningen saneren en dan is in feite heel Hoogeveen gesaneerd, aldus dhr. Wijngaarden, afdelingshoofd advies gemeente Hoogeveen.

Bedrijven doen meer met minder hinder

Bijna de helft van de respondenten (47%) geeft aan dat er voldoende ruimte is voor milieuhinderlijke bedrijven. Dat laat onverlet dat bijna een kwart van mening is dat bedrijven regelmatig hinder en klachten veroorzaken (27%) en dat ontwikkelingen en transformaties worden belemmerd door hindercirkels en milieurechten van bedrijven (24%). Dit laatste kan wellicht worden ondervangen met functiemenging. 28% van de respondenten laat weten dat functiemenging een goed instrument is voor herontwikkeling en kan bijdragen aan de leefbaarheid en vitaliteit van de stad. Bestaande zware bedrijven in de stad kunnen door hun relatief grote milieubelasting ontwikkelingen in de weg staan. Wel blijkt het vaak mogelijk om deze bedrijven uit te laten breiden en daarmee tegelijk de milieubelasting te laten verminderen.

De gemeente Zaanstad, met veel binnenstedelijke industrie, heeft daar goede ervaringen mee. “Verder komt het soms voor dat bedrijven zelf iets willen, ze willen een nieuwe lijn monteren bijvoorbeeld. Dan moet de vergunning ook aangepast worden. Dat is een mooi moment om te zeggen dat de extra lijn meer vervuiling geeft en dit wellicht het moment is om voor het hele bedrijf een extra aanpassing te doen zodat het schoner wordt. Dat is hoe het moet werken en ook de enige manier waarop het kan werken, aldus dhr. Linnekamp, voormalig wethouder gemeente Zaanstad.

Omgevingsdiensten moeten zich nog bewijzen

Gemeenten en omgevingsdiensten zijn evenals vorig jaar bezig met het aanpassen van werkwijzen en het verbeteren van de samenwerking. De meerderheid van de respondenten (63%) is van mening dat de samenwerking tussen gemeenten en omgevingsdiensten nog niet optimaal verloopt, maar wel wordt verbeterd. Uit de interviews volgt dat er nog geen duidelijke kwaliteitsverbetering in de uitvoering van milieutaken is en ook de kosten lijken vooralsnog niet lager te worden. Vaak zijn het nu dezelfde mensen die het werk uitvoeren en moet de toegevoegde waarde uit kennisdeling of kostenbesparing nog blijken. Kostenbesparing was overigens niet het oorspronkelijke doel voor de oprichting van de omgevingsdiensten. In de interviews werd gesuggereerd dat vooral kleinere gemeenten profiteren van de aansluiting bij een omgevingsdienst, omdat zij nu over kennis kunnen beschikken die zij voorheen niet in huis hadden.

Bron:  RH-DHV