Vlaamse Ombudsman wil geluidsnorm wegverkeerslawaai

Bond Beter leefmilieu, Erik Grietens, 3 april 2015

In zijn jaarrapport aan het Vlaams parlement vraagt de Vlaamse Ombudsman, Bart Weekers, meer aandacht voor de aanpak van verkeerslawaai. Mede door de vele lintbebouwing is autoverkeer de belangrijkste bron van geluidsoverlast in Vlaanderen. Naar schatting worden dagelijks 881.000 burgers zwaar gehinderd door verkeerslawaai. De Ombudsdienst is dan ook verbaasd dat er nog steeds geen geluidsnormen bestaan voor luidruchtige wegen, maar wel voor allerlei andere activiteiten.

Waarom ontbreken normen?

Al meer dan 10 jaar geleden is in de wettelijke mogelijkheid voorzien om milieukwaliteitsnormen vast te stellen voor omgevingslawaai, maar daar heeft de Vlaamse regering nog steeds geen gebruik van gemaakt.

Door het ontbreken van een duidelijk normenkader is de aanpak van geluid erg verschillend voor gelijkaardige wegprojecten. Dat zorgt voor rechtsonzekerheid. Zo krijgt de Ombudsdienst klachten over wegprojecten waarbij de weg wel al open gesteld is, hoewel de opgelegde milderende maatregelen (geluidsschermen, gronddammen,...) nog niet gerealiseerd zijn. Dat kan natuurlijk niet en is in strijd met de voorbeeldfunctie van de overheid. Als de overheid wil dat burgers en bedrijven de milieuwetten naleven en daar ook op toeziet, dan moet de overheid zelf het goede voorbeeld geven, aldus de Ombudsman.

Verder blijkt dat Vlaanderen achterloopt op de uitvoering van de Europese richtlijn voor omgevingslawaai. Op basis van die richtlijn moesten anderhalf jaar geleden al geluidsactieplannen zijn opgemaakt voor heel wat autowegen in Vlaanderen. Het is dan ook terecht dat burgers klagen over het uitblijven daarvan.

Aanbeveling ombudsman inzake wegverkeerslawaai

De Ombudsman adviseert het Parlement een duidelijk normenkader met uniforme toepassingscriteria te ontwikkelen, zodat er bij nieuwe wegenprojecten geen nieuwe geluidshinder bijkomt. Bovendien moeten burgers die gehinderd worden door verkeerslawaai dankzij dit kader weten op welke maatregelen ze kunnen rekenen.

Uit het rapport van de Ombudsman

Geluidsnormen voor wegverkeerslawaai

De ombudsman houdt zich aan zijn belofte om niet voortdurend aan te dringen op nieuwe regelgeving, maar maakt een uitzondering voor wegverkeerslawaai, een zaak waar mensen letterlijk en figuurlijk wakker van liggen. Burgers spreken de Vlaamse Ombudsdienst ook vaak aan over wegverkeerslawaai en dit jaarverslag probeert de zaken wat breder te zien, nadat de Vlaamse Ombudsdienst besloot gedurende het afgelopen jaar om deze klachten te bundelen.

En ja, de ombudsman weet dat het Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek in juni 2014 een dalende tendens rapporteerde voor geluidshinder; maar feit blijft wel dat het verkeer voor een kwart van de Vlamingen een bron van geluidshinder vormt, met vooral verstoring van de nachtrust als gevolg, en verkeerslawaai blijft daarmee met ruime voorsprong de belangrijkste bron van geluidshinder in Vlaanderen; en uiteraard juicht de ombudsman de uitrol toe van het actieplan wegverkeerslawaai (eerste fase) voor 27 zwaar geluidsbelaste woonzones
(Prioriteitenlijst Geluid).

Wat dat wegverkeerslawaai betreft, bestaat er consensus dat er maar weinig mensen gehinderd worden door wegverkeerslawaai, zolang het gemiddelde jaarlijkse geluidsniveau op de buitengevel onder 50 decibels (dB) blijft. Stijgt het niveau tot 60 dB, dan zal een significant deel van de omwonenden gehinderd worden. Bij nog hogere niveaus, 65 à 70 dB, neemt de hinder in ernst toe en wordt ook het risico op gezondheidseffecten groter. ’s Nachts komt verstoring van de slaap al voor vanaf geluidniveaus rond 50 dB en kan het een ernstig probleem worden bij toename tot 55 dB of meer.

Op basis van de geluidsbelastingskaarten (tweede fase) in uitvoering van de Richtlijn Omgevingslawaai (2002/49/EG) kan geschat worden dat 881.900 burgers of 366.700 woningen een jaarlijks geluidsniveau van meer dan 55 dB ondergaan, waarvan het geluidsniveau voor 35.000 burgers of 15.400 woningen boven de 75 dB zit.

Geluidshinder kan bestreden worden met bronmaatregelen, zoals stillere voertuigen, stillere banden en een stiller wegdek, met overdrachtsgerichte maatregelen, zoals geluidsschermen en met ontvangersgerichte maatregelen,
zoals geluidsisolatie. Elk met hun voordelen, maar ook met hun beperkingen. Zo gaat het in de klachten bij de Vlaamse Ombudsdienst vaak over ontbrekende geluidsschermen of over de relatie tussen wegverkeerslawaai en het kappen, o.a. in het kader van hakhoutbeheer, verwijderen en heraanplanten van groenzones (o.a. 2014-01160).

Maar wat de Vlaamse Ombudsdienst daarbij toch blijft verbazen: er zijn geluidsnormen voor allerlei activiteiten, maar niet voor luidruchtige wegen. Zo heeft de Vlaamse overheid bijvoorbeeld nog altijd geen gebruik gemaakt van
de mogelijkheid – die al 10 jaar geleden voorzien werd – om milieukwaliteitsnormen vast te stellen voor omgevingslawaai (Artikel 2.2.3.1, §1 VLAREM II) en Vlaanderen loopt ook achterop in de uitvoering van de Richtlijn
Omgevingslawaai. Zo diende o.a. het actieplan wegverkeerslawaai van de tweede fase al anderhalf jaar geleden te zijn opgesteld (art. 2.2.4.4.1, §2 VLAREM II) en burgers klagen daar ook over bij de Vlaamse Ombudsdienst (meest recente: 2015-00374).

Het gebrek aan duidelijk regelgevend kader levert niet alleen problemen om bestaande situaties te beoordelen, maar ook bij nieuw aan te leggen wegen, waar de MER-procedure (milieueffectrapport) onvoldoende waarborgen biedt om op een coherente wijze wegverkeerslawaai te beschrijven en te beoordelen. Zo wordt het aspect geluid in een MER beoordeeld op basis van het richtlijnenboek discipline geluid en trillingen, wat in essentie richtlijnen blijven die na goedkeuring van het MER moeilijk afdwingbaar zijn. Voorts worden de effecten van een gepland project berekend aan de hand van een modellering, maar ligt het niet voor de hand voor de dienst MER om voldoende zicht te hebben op de gegevens aan de basis van de berekeningen, terwijl deze een belangrijke invloed hebben op de berekende impact van het geplande project.

In zijn dossiers heeft de Vlaamse Ombudsdienst ook al moeten vaststellen dat er geen vervaldatum staat op een milieueffectrapport eens dit goedgekeurd werd door de dienst MER. Wanneer zo’n weg dan pas meer dan 10 jaar na de MER wordt geopend, dan komt zoiets weinig geloofwaardig over. Zeker omdat er geen stok achter de deur is om dingen aan te passen, wanneer achteraf blijkt dat de werkelijke situatie niet in overeenstemming is met wat de MER op voorhand berekende. Meer zelfs, zodra het project gerealiseerd is, redeneert het Agentschap Wegen en Verkeer dat het een bestaande weg is en dan komt AWV alleen nog tussen voor de volle 100% in de financiering voor geluidsschermen vanaf een gemeten geluidsniveau van 80 dB, wat ver boven de hinderlijke grens is. Of hoe de focus dus verschuift van waarden van 50 à 60 dB waarvan uitgegaan wordt bij de opmaak van een MER naar 80 dB vanaf de eerste dag dat de weg wordt open gesteld. Onder die grens, en pas te beginnen vanaf 65 dB, wil AWV ook wel in bepaalde mate bijdragen aan geluidsschermen of gronddammen langs gewestwegen om het wegverkeerslawaai in te dijken, maar alleen als de betrokken gemeente ook bijdraagt. Ook het startpunt van de MER zorgt regelmatig voor onbegrijpelijke situaties. Wie door onteigening de helft van zijn eigendom verliest voor de nieuwe weg die nu vlak langs zijn woning komt te liggen, verwacht niet dat deze fel verslechterde situatie in het MER als bestaande toestand wordt beoordeeld. Resultaat: de woning wordt niet afgeschermd met de geluidsschermen, die verderop langs het nieuwe traject wel geplaatst worden (2014-01988). Een duidelijk normenkader met uniforme toepassingsmodaliteiten zou er in ieder geval voor moeten zorgen dat nieuwe wegenprojecten inzake geluid op dezelfde manier beoordeeld worden. Op basis van de klachten van verzoekers leert de Vlaamse Ombudsdienst dat voor gelijkaardige wegprojecten nu de aanpak inzake geluid erg kan verschillen.

Hieronder een illustratie:

In het eerste project werd door de Vlaamse overheid verwezen naar de economisch onverantwoord hoge kosten voor de geluidsafscherming van individuele woningen door geluidsmuren (een uitzonderingsgrond, die best in een rechtsgrond verwerkt zou worden). Bij het tweede project kan de afscherming dan weer wel. Bij het laatste project wordt dan toch minstens voorzien in compenserende maatregelen ter hoogte van de ontvanger. En net als vorig jaar (o.a. 2013-62089) ontving de Vlaamse Ombudsdienst in 2014 klachten over een wegproject (o.a. 2014-02045) waarbij de weg wel al open gesteld werd, alhoewel de opgelegde milderende maatregelen nog niet gerealiseerd zijn.

Dat kan natuurlijk niet en is in strijd met de voorbeeldfunctie van de overheid. Als de overheid wil dat burgers en bedrijven de milieuwetten naleven en daar ook op toeziet, dan moet de overheid zelf het goede voorbeeld geven. De discipline geluid is een belangrijke discipline bij de beoordeling van wegprojecten. Zonder een kordate regeling voor wegverkeerslawaai, blijft de situatie onduidelijk en draagt dit eerder bij tot (nog meer) ongenoegen dan dat consensus en draagvlak wordt gecreëerd.

Aanbeveling ombudsman inzake wegverkeerslawaai

De ombudsman beveelt het Parlement aan om zich te buigen over de problematiek van het wegverkeerslawaai. Een duidelijk normenkader met uniforme toepassingsmodaliteiten zou er al minstens voor moeten zorgen dat er bij nieuwe wegenprojecten geen nieuwe geluidsgehinderden bijkomen in Vlaanderen. Op basis van de klachten van verzoekers leert de Vlaamse Ombudsdienst dat voor gelijkaardige wegprojecten nu de aanpak inzake geluid te zeer verschilt. Bovendien moet een duidelijk normenkader er ook voor zorgen dat bestaande geluidsgehinderden weten op welke maatregelen ze al dan niet kunnen rekenen.

Bronnen: Bond beter leefmilieu Jaarverslag ombudsdienst