Beantwoording Kamervragen besluit geluid Ow

Minister Van Veldhoven voor Milieu en Wonen heeft antwoord gegeven op Kamervragen over het ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet.

Al met al lijkt de minister naar aanleiding van de vragen geen reden te zien om aanpassingen te doen aan het ontwerpbesluit. De overgang van de Wet geluidhinder naar de Omgevingswet zal volgens de minister ook niet leiden tot minder bescherming tegen geluidshinder. In de antwoorden wordt regelmatig verwezen naar decentrale overheden: dat deze ‘rekening moeten houden met’ bepaalde omstandigheden en vervolgens de beleidsvrijheid hebben om in de bestuurlijke afweging streng of soepel te zijn.

Alleen de motie-Schonis, waarin de WHO-normen worden bekeken in samenhang met de voorgestelde grenswaarden, wordt nog nader uitgezocht.

Hieronder een korte samenvatting van alle vragen en antwoorden. De volledige beantwoording staat op de site van de Rijksoverheid.

  1. VVD: administratieve en bestuurlijke lasten voor het MKB.
    Specifiek met betrekking tot de lasten voor het bedrijfsleven blijkt uit het onderzoek van SIRA Consulting dat de regeldrukeffecten van het besluit zeer beperkt zijn (een lichte afname). Dit komt doordat de regels zich vooral richten op het bevoegd gezag.
  2. VVD: effect van de te nemen maatregelen op nieuwbouwproductie en nieuwbouwprijzen
    Uit recente ‘botsproeven’ blijken geen belemmeringen voor de nieuwbouwproductie te worden verwacht. Op hoogbelaste locaties kunnen, waar nodig, de verbeterde flexibiliteitsbepalingen worden gebruikt. Zo biedt het Aanvullingsbesluit – naast de al bestaande ‘dove gevel’ waarin geen ramen open mogen – een nieuwe mogelijkheid om bouwkundige maatregelen als vliesgevels e.d. aan de gevel te treffen of bijvoorbeeld het realiseren van een inpandige, afsluitbare loggia.
  3. D66: WHO-normen
    Mogelijk zal het WHO-advies leiden tot verdere aanscherping van het geluidbeleid. Een nieuw, beleidsrijk wijzigingstraject daarvoor vereist een volledige en zorgvuldige aparte procedure.
  4. D66: ondersteuning decentrale overheden
    Op de website van “Aan de slag met de Omgevingswet” wordt informatie over de nieuwe geluidregels op een toegankelijke manier voor decentrale overheden beschreven. Daarnaast zal het Rijk in diverse bijeenkomsten actief communiceren over de nieuwe regelgeving; er is nu al een informatiepunt beschikbaar voor vragen.
    Voor de digitale ondersteuning wordt de Centrale voorziening geluidgegevens (Cvgg) ontwikkeld, een register met geluidgegevens van geluidbronnen waar volgens de nieuwe geluidregels mee gerekend moet worden.
  5. D66: Monitoring taken decentrale overheden
    De regering heeft met de koepels afgesproken dat het geluidsstelsel zal worden gemonitord na inwerkingtreding van de Omgevingswet, met name op de punten van uitvoerbaarheid en lastendruk voor overheden.
  6. D66: Borging dat er door lokale besluitvorming geen situatie in Nederland ontstaat waarbij meer mensen een hogere geluidsbelasting krijgen
    Ook onder het huidige recht vindt besluitvorming over geluid van decentrale infrastructuur en industrieterreinen lokaal plaats. Er is dan ook geen verschuiving waarbij rijksregels vervangen worden door decentrale regelgeving. Met het bieden van decentrale afwegingsruimte binnen de grenzen van de instructieregels is het stelsel niet wezenlijk anders dan nu.
  7. D66: er zijn geen maatregelen die de bestaande overlast aanpakken
    Het bieden van bestuurlijke afwegingsruimte tussen de standaardwaarde en de grenswaarde is vergelijkbaar met het huidige systeem, met een gelijkwaardig beschermingsniveau als uitgangspunt.
    Een belangrijke systeemwijziging is dat het besluit een belangrijke tekortkoming van de Wet geluidhinder wegneemt, die bekend staat als het ‘handhavingsgat’.
  8. D66: verminderen van geluidshinder voor omwonenden bij renovatie of vervanging van geluidschermen
    Bij een renovatie of vervanging van een geluidsscherm dat aan het einde van de levensduur is, beoordeelt de minister van Infrastructuur en Waterstaat altijd of het scherm akoestisch nog voldoet of dat het scherm moet worden aangepast of opgehoogd moet worden.
  9. D66: gezondheidsbescherming
    De landelijke geluidregelgeving over de Omgevingswet en de Aanvullingswet geluid bepaalt expliciet dat het Rijk over omgevingsplannen en projectbesluiten instructieregels stelt “met het oog op het beschermen van de gezondheid”.
    De gezondheid komt in het Besluit expliciet terug in de afweging op het moment dat een gemeente een besluit neemt over het toelaten van een gebouw waar aan één zijde het geluidniveau boven de grenswaarde komt. Het besluit eist dan dat de gemeente rekening houdt met het belang van het beschermen van de gezondheid door een geluidluwe gevel.
    Dat gemeenten ook in andere gevallen rekening moeten houden met de gezondheid blijkt uit het al genoemde artikel 2.1, vierde lid, van de wet.
  10. D66: maatregelen bij stiltegebieden bij luchtvaart
    Een provincie zal bij eigen luchthavenbesluiten rekening moeten houden met de stiltegebieden en zo voorkomen dat niet-noodzakelijk luchtverkeer geluidhinder veroorzaakt in die gebieden. Het is aan het Rijk om bij de vaststelling van een luchthavenbesluit van Schiphol en andere nationale luchthavens de afweging te maken tussen beschermen en benutten. Daarbij moet het Rijk ook ‘rekening houden met’ stiltegebieden.
  11. D66: Aanpak hoge gecumuleerde geluidniveaus
    Het gecumuleerde geluid is als zodanig niet genormeerd. Wel zijn er instructieregels over het beoordelen van het gecumuleerde geluid. Dat moet wel worden beoordeeld op de aanvaardbaarheid ervan. De toelichting bij het Aanvullingsbesluit geluid bevat ter ondersteuning hierbij een tabel opgenomen met behulp waarvan het bevoegd gezag de gecumuleerde geluidbelasting kan kwalificeren.
  12. GroenLinks: De geluidproductieplafonds hebben weliswaar een handhavingssystematiek, maar de basisgeluidemissies niet.
    Ook zonder geluidproductieplafonds is monitoring van de geluidontwikkeling vereist door eens per vijf jaar de werkelijke geluidemissie met de zogenoemde basisgeluidemissie te vergelijken. Dit is een flexibeler systeem voor bescherming tegen onbeheerste toename van geluid. Het bevoegd gezag beschikt over bestuurlijke afwegingsruimte om te beslissen of en hoe een toename van het geluid wordt aangepakt.
  13. GroenLinks: Aandacht voor laagfrequent geluid
    De huidige regelgeving kent geen specifieke normen voor laagfrequent geluid en dat ook het aanvullingsspoor geluid voorziet daarin niet. De problematiek van laagfrequent geluid heeft echter wel de aandacht van de regering, mede naar aanleiding van vragen van decentrale overheden en consultatiereacties van de Stichting Laagfrequent geluid en anderen hierover.
  14. GroenLinks: bijna altijd verslechtering normen
    Om te komen tot een vereenvoudiging, uniformering en harmonisatie is het aantal geluidnormen fors afgenomen. Het gevolg is ook dat voor sommige situaties de norm strenger wordt en voor andere soepeler. In veel situaties blijven de normen gelijk. De constatering van de leden van de GroenLinks-fractie dat bij de vereenvoudiging van het normenhuis bijna altijd de normen zijn versoepeld deelt de regering niet.
  15. GroenLinks: Ook vliegverkeer meenemen met maximale belastingen.
    De vaststelling van geluidcontouren voor vliegvelden en de inspraak van gemeenten daarbij, staat los van van de Omgevingswet. Het geluid van luchtvaart wordt gereguleerd door de Wet luchtvaart.
    Voor het bepalen van de geluidwering die nodig is om aan die binnenwaarde te voldoen bij procedures rondom (spoor)wegen en industrieterreinen, moet luchtvaartgeluid wel worden meegenomen.
  16. GroenLinks: tijdelijkheid van een overtreding van de geluidsnormen beperken
    Dit gaat over gebouwen waar voor een periode van tien jaar of korter een geluidgevoelige functie is toegelaten, niet betrokken hoeven te worden bij het vaststellen van een geluidproductieplafond. De termijn van 10 jaar is nu ook opgenomen in huidige regels.
  17. SP: verschillen taakverdeling Rijk en decentrale overheden
    Het aanvullingsspoor geluid leidt slechts tot zeer beperkte verschuivingen in taakverdeling tussen gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk.
  18. SP: verschillen Lden en Letmaal
    Bij industrielawaai zal de normering in Lden worden gecombineerd met een aanvullende nachtnormering in Lnight, die extra bescherming biedt tegen slaapverstoring.
    De invoering van de dosismaat Lden betekent ook dat de huidige regeling van de Wet geluidhinder die voorziet in een aftrek voor het ‘redelijk sommeren’ van geluid, komt te vervallen.
  19. SP: ontheffingsprocedure voor het geluidproductieplafond verdwijnt
    Materieel blijft hetzelfde mogelijk, het enige verschil is de bepaling van de afwijkende termijn. Net als in de Wet milieubeheer heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om aan het tijdelijk niet voldoen aan een geluidproductieplafond, voorwaarden te verbinden, bijvoorbeeld voor wat betreft de duur van de overschrijding.
  20. SP: Normneutraliteit van de grenswaarden
    Mede op basis van advisering van het RIVM acht de regering voldoende geborgd dat de rijksregels per saldo ten minste een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden.
  21. SP: De saneringsdrempel gaat van 60 naar 70 dB
    Bij de huidige saneringsdrempel is in de geluidbelasting een aftrek verwerkt van in de meeste gevallen 5 dB. In de nieuwe saneringsdrempel is die aftrek niet verwerkt.
    De verplichte sanering (70+) wordt gefinancierd door het Rijk. Bij de niet-verplichte sanering (65+) kan een gemeente ervoor kiezen om deze te saneren met cofinanciering van het Rijk. Bewoners zijn in dit geval afhankelijk van keuzes van de gemeente. Het valt niet te zeggen hoe die keuze uitvalt.
  22. SP: meting van laagfrequent geluid
    Het geluid kan worden beoordeeld in dB(C), een dosismaat waarin het laagfrequente geluid zwaarder meetelt dan in dB(A). Gemeenten maken daar bijvoorbeeld gebruik van in beleidsregels over het muziekgeluid bij evenementen in de openbare ruimte en in maatwerkvoorschriften voor horeca-inrichtingen. Onder de Omgevingswet kan dat worden voortgezet door het stellen van geluidregels in het omgevingsplan. Zie verder vraag 7.
  23. SP: aanvaardbaarheid van gecumuleerd geluid
    De rekenregels voor het bepalen van het gecumuleerde geluid zijn vergelijkbaar met de regels die hiervoor nu onder de Wet geluidhinder van kracht zijn. Zie verder vraag 11.
  24. SP: Verhouding Lcum norm met gezondheid
    In de toelichting bij het Aanvullingsbesluit geluid is een tabel opgenomen met behulp waarvan het bevoegd gezag de gecumuleerde geluidbelasting kan kwalificeren. Bij een geluidniveau op de gevel boven de standaardwaarde kan de situatie vanuit een oogpunt van gezondheid niet zonder meer als aanvaardbaar worden beoordeeld, maar moet in de bestuurlijke afweging worden onderbouwd of het hogere geluidniveau in die concrete situatie, gelet op de specifieke omstandigheden en belangen, toch aanvaardbaar wordt gevonden.