
Ex-minister Schouten (LNV) heeft in een brief Kamervragen over duisternis en stilte in stiltegebieden beantwoord. De Tweede Kamerleden leden Vestering en Van Esch (beiden PvdD) hebben deze vragen gesteld.
De minister onderkent het belang van stilte voor mens en dier, maar tegelijkertijd onderkent ze ook de ‘andere belangen’ die een rol kunnen spelen bij het gebruik van de schaarse ruimte in ons land. Dat maakt dat er situaties kunnen voorkomen waarin stiltegebieden, of delen daarvan, na een zorgvuldige belangenafweging plaats moeten maken voor andere functies.
Al met al is de minister op de gebieden duisternis en stilte niet van plan iets te doen, omdat er mogelijkheden voor provincies en gemeenten zijn om er iets aan te doen, en dat het verder aan hen is. Als provincies en gemeenten geen extra maatregelen willen treffen, dat zij er als minister dan ook niks mee zal doen.
Afname stiltegebieden
In haar antwoord geeft de minister aan dat ze er bekend mee is dat er afgelopen jaren 28.000 hectaren stiltegebied opgeheven zijn. Daarbij zegt ze wel dat begin deze eeuw 42.000 hectaren zijn toegevoegd. Een groot deel hiervan is op zee, dus uiteindelijk is er op land een afname van 14.000 hectare.
Ze geeft ook aan dat provincies zelf de bevoegdheid hebben het beleid ten opzichte van stiltegebieden vorm te geven. De redenen om stiltegebieden te verkleinen of op te heffen zijn in het verleden van uiteenlopende aard geweest. Het intrekken van de status van stiltegebied betekent overigens niet automatisch dat de stilte in het betreffende gebied kan worden aangetast. Er zijn gevallen bekend waarbij een gelijke bescherming tegen geluid wordt geboden doordat er al andere instandhoudingsdoelen voor het gebied gelden, zoals bijvoorbeeld bij de Oostvaardersplassen.
Vestering en Van Esch vroegen ook waarom er geen minimum aantal hectare stiltegebied is. Hier werd het volgend op geantwoord:
Bij het hanteren van een minimumaantal hectare stiltegebieden bestaat het risico dat die belangenafweging minder zorgvuldig gemaakt wordt, zolang er voldaan wordt aan dat minimum. Ook bestaat het risico dat sturing op kwantiteit leidt tot minder aandacht voor de kwaliteit van stiltegebieden, waarvan ook handhaving van de stilte onderdeel is.
‘Andere belangen’
Verder onderkent de ex-minister het belang van stilte voor mens en dier, maar tegelijkertijd onderkent ze ook de ‘andere belangen’ die een rol kunnen spelen bij het gebruik van de schaarse ruimte in ons land. Dat maakt dat er situaties kunnen voorkomen waarin stiltegebieden, of delen daarvan, na een zorgvuldige belangenafweging plaats moeten maken voor andere functies.
Bron: Rijksoverheid