auteur: ir. Theodoor Höngens, senior adviseur Bouw en Omgeving bij M+P (www.mp.nl)
Geluidsspectrum maatgevend voor hinder binnenshuis
Naast het geluidsniveau buiten is ook het geluidsspectrum van wezenlijk belang voor het binnenniveau in woningen. Er wordt van uitgegaan dat met de eisen uit het Bouwbesluit en de Wet Milieubeheer een voldoende bescherming wordt gerealiseerd. Maar dat blijkt niet altijd zo te zijn. De voorgeschreven geluidsspectra verhinderen dat. Uit eigen onderzoek van M+P komt naar voren dat een binnenniveau van 33 dB in werkelijkheid alsnog 38 dB blijkt te bedragen en dat is niet wenselijk. Om deze situaties te voorkomen is (lokaal) beleid aan te bevelen dat het toepassen van afwijkende spectra regelt .
Binnenniveau of geluidswering
De eerste vraag die je kunt stellen is wat we beschermen: het binnenniveau of de geluidswering. Zowel het Bouwbesluit als de Wet Milieubeheer (sanering) stellen een eis aan de geluidswering, immers de eis wordt bepaald door het geluidsniveau voor de gevel minus een bepaalde waarde. We stellen dus niet het binnenniveau centraal, maar de prestatie aan de geluidswering. Dit is dus anders dan bijvoorbeeld in het Activiteitenbesluit, waar een eis voor het binnenniveau geldt.
Standaardspectra
Voor het vaststellen van de geluidswering wordt in het kader van Bouwbesluit vergunningen de NEN 5077 aangewezen en in het kader van procedures voor weg- of railverkeer of gezoneerd industrielawaai, het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012. In zowel de NEN 5077 als het RMG2012 zijn standaardspectra aangewezen. Gezien de aard van de spectra hebben ze betrekking op situaties waar er vrij ‘zicht’ is op de bron.
NEN 5077
De spectra in de NEN 5077 hebben omschrijvingen die niet direct stroken met de omschrijvingen zoals we die kennen in onze wetgeving. Wanneer gaat het om snelwegverkeer en wanneer om stedelijk verkeer? Waartoe hoort het verkeer op een provinciale weg dan? Wat noemen we hogere snelheden bij railverkeer en wat lage? Met het type railverkeer, reizigerstreinen of goederen, wordt geen rekening gehouden. Hoe zit het met industrielawaai, wanneer is sprake van dominante bijdrage van lage en middenfrequenties, als deze het dB(A)-niveau volledig bepalen? En wat zijn lage en middenfrequenties?
De NEN 5077 staat alleen het gebruik van afwijkende spectra toe als daartoe beleid is vastgelegd.
RMG2012
Het RMG2012 kent twee spectra: voor wegverkeer en voor railverkeer. Het spectrum voor wegverkeerslawaai is gelijk aan spectrum 2 volgens de NEN 5077. Dus bij stedelijk verkeer levert dat geen problemen op. Anders is dat bij snelwegverkeer. Bij nieuwbouw gaan we uit van een lichter spectrum 1 volgens NEN 5077, omdat het Bouwbesluit 2012 dat aanwijst, maar in geval van sanering of procedure die gerelateerd is aan de snelweg wordt beoordeeld aan de hand van het ‘zwaardere’ spectrum wegverkeersgeluid volgens RMG 2012. Dat levert een 1-0 achterstand op. Voor railverkeersgeluid (reizigers) speelt het omgekeerde. De NEN 5077 is in alle gevallen maatgevend boven de RMG2012.
Werkelijke geluidsspectra en geluidswering
In situaties waar woningen achter geluidsschermen staan of op grotere afstand van wegen of industrieterreinen, is bekend dat de bijdrage in de lage frequenties dominanter wordt. Bij wegen kan dat worden versterkt door toepassing van een stil wegdek. Ter illustratie zijn enkele situaties doorgerekend en gemeten. Duidelijk blijkt daaruit de verschillen met de normcurven.
De geluidswering van een gevel of dak is gevoelig voor het geluidsspectrum. Immers de geluidsisolatie van bouwconstructies neemt toe met de frequentie. Bij massieve constructies met circa 5 dB per octaafband en bij lichte constructies, zoals daken, panelen, glas of houtskeletbouw kan dat 10 dB per octaafband zijn. Voor twee veel voorkomende situaties zijn enkele variantberekeningen uitgevoerd om dat te illustreren. Bepaald is het verschil in de berekende geluidswering volgens de normspectra en met het werkelijke geluidsspectrum. Groen geeft aan dat de situatie volgens de norm gunstiger is (de bewoner wordt beter beschermd) en geel naar rood een ongunstige situatie.
Conclusie
De verschillen kunnen groot kunnen zijn, met name bij toepassing van lichte bouwwijze of daken en bij toepassing van suskasten of mechanische ventilatie. De negatieve invloed (minder bescherming bewoner) is bij weg- en railverkeer tot 2,5 à 3 dB (klasseverschil), wellicht nog groter bij meer afstand tot bron, en loopt bij industrie op tot 4 à 5 dB. De gevolgen zijn dat woningen met onvoldoende geluidsisolatie worden uitgerust. Dit heeft effect op de gezondheid, immers er is meer hinder en kans op slaapverstoring te verwachten. Ten slotte merken we op dat er extra hinder vanwege laagfrequent geluid (LFG) kan zijn door geluid met een laagfrequenter karakter en onvoldoende geluidswering.
Aanbevelingen voor beleid
De NEN 5077 staat alleen toe om andere spectra te hanteren als er beleid is. Een mogelijke reactie is om daar beleid op te maken en het gebruik van het werkelijke spectrum te reguleren. Dat zou echter in de hand werken dat er een wirwar aan spectra ontstaat en rechtsonzekerheid. Immers welk spectrum is wanneer van toepassing en hoe leggen we dat vast voor de toekomst als er bijvoorbeeld wordt gesaneerd. Meer voor de hand ligt om beleid te maken dat een verhoogde eis voor de geluidswering afdwingt. Bijvoorbeeld voor situaties waarin de bijdrage in de 125 Hz octaafband 5 dB of meer hoger is dan het referentiespectrum. In dat geval kan bijvoorbeeld een verhoogde eis voor geluidswering van bijvoorbeeld 3 dB (niet spectraal) worden opgelegd of kan het te hanteren geluidsniveau worden verhoogd. Beide hebben hetzelfde effect. Getoetst kan dan worden aan het standaardspectrum, aangevuld met een correctiefactor indien het werkelijk spectrum teveel afwijkt. Al met al een eenvoudige regel die aan geluidbeleid kan worden toegevoegd en recht doet aan de bescherming van bewoners tegen buitengeluid.