Interview Wim Drost (Gemeente Den Haag)

Hoe ben je in de geluidwereld terecht gekomen, en wat was je werk de eerste twee jaar?

Ik ben door het Arbeidsbureau naar de StAB gestuurd. Zij hadden tijdelijke krachten nodig om een stuwmeer aan zaken weg te werken. Daar ben ik zo’n acht jaar blijven hangen en in die tijd onderwerpbeheerder geluid en trillingen geworden. De eerste twee jaar bestonden uit leren schrijven en leren denken in een juridische context.

Waarover verbaasde je je in het begin vooral, en is die verbazing weggenomen?

Ik verbaas me nog steeds over heel veel dingen. In het begin verbaasde ik me over de enorme complexiteit van de wet- en regelgeving over het fysieke domein. Door het je eigen te maken, is die verbazing omgezet in beheersing. Ik verbaas me bijvoorbeeld nog steeds over hoe ongelofelijk veel mensen zich met lawaaibeheersing bezig houden.

Welke tip heb je voor beginnende mensen in de geluidwereld?

Lees en stop nooit met leren! Ik heb nog steeds heel veel plezier van het doorworstelen van talloze RIVM-publicaties, TNO-onderzoeksrapporten en toelichtingen op de Wet geluidhinder. Er is een schat aan kennis binnen handbereik via het wereldwijde web, zoals bij RIVM, TNO, WHO en
Noise and health.

“Mijn motivatie om te werken met de ruimte die de Omgevingswet en SoundScape biedt, is dat het geluidniveau niets zegt over geluidhinderbeleving.”

Jij staat bekend om jouw deskundigheid over de komende Omgevingswet én interesse in SoundScape. Wat is je belangrijkste motivatie om aan deze onderwerpen te werken en wat zijn hierbij de voornaamste uitdagingen?

Ik denk dat veel lezers hier afhaken. Maar mijn motivatie om te werken met de ruimte die de Omgevingswet en SoundScape biedt, is dat het geluidniveau niets zegt over geluidhinderbeleving. Ons normenstelsel is uitstekend geschikt voor nationaal geluidbeleid. Hoe dichter je bij een specifieke situatie komt, hoe groter andere – niet kwantitatieve – invloeden op de hinderbeleving worden. De Omgevingswet biedt bestuursorganen een riante beleidsvrijheid. SoundScape is bij uitstek een middel om binnen die beleidsvrijheid de akoestische kwaliteit van de leefomgeving bij ontwikkelingen vorm te geven.

Wat zou er in de komende Omgevingswet niet mogen ontbreken?

In de tijd dat ik aan het nieuwe wettelijke stelsel heb mogen werken, heb ik geleerd dat zij compleet is. Het ontbreekt ons nog aan de vaardigheden om met het nieuwe wettelijke stelsel te werken. Onze minister stelde dat de Omgevingswet 20% regels en 80% cultuur is. Ik sta eerlijk gezegd te popelen om bij te dragen aan die cultuurverandering.

Bij welk project heb je een interessante bijdrage geleverd om Nederland wat stiller te maken?

Ik heb me nu negen jaar op het geluid van Den Haag gericht. Ik weet niet of je in een stedelijke omgeving naar stiller moet willen streven. Een stille stad is een stad zonder voorzieningen, zonder infrastructuur, zonder dynamiek en zonder ziel. Ik heb wel bijgedragen aan de kleur van het geluid binnen de stad. De voor mij meest interessante projecten daarbij zijn die waarbij ik heb geleerd hoe uitnodigingsplanologie werkt. Plannen die meebewegen met de ontwikkeling van het geluidlandschap daarbinnen.

Wat was je leukste project om aan mee te werken?

Het omgevingsplan Binckhorst. Dat project is zo onvoorstelbaar allesomvattend en daarvan leer ik nog steeds zo enorm veel. We hebben leren omdenken. We hebben een werkend werkproces ontworpen. We hebben op inhoud leren samenwerken. We hebben geleerd wat ons vak echt inhoudt. We hebben het moederweb gemaakt. We hebben geworsteld met de inhoud, belangen, politiek en het dilemma van Socrates.

Wat doen we goed in geluidsland?

Veel meer dan we denken. Voor een gebied met zo onvoorstelbaar veel functies binnen zo’n krappe ruimte is het verbazingwekkend hoe veel kwalitatief hoogwaardige geluidslandschappen er desondanks bestaan.

Als we de budgetten voor bestrijding van geluidhinder verdubbelen, waar zou het extra geld het beste heen kunnen?

Naar de verduurzamingsopgave. De geluidbelasting is niet ‘het probleem’. Het probleem is dat het zo verdraaid lastig is om duurzame realiseerbare nieuwe toepassingen te verzinnen.

Stelling 1: “Als je naast een café (of spoorweg) gaat wonen, is het bizar als je daarna gaat klagen over geluid van dat café (of spoorweg).”

Nee, het is bizar dat we na bijna vijftig jaar geluidregelgeving toegepast te hebben, nog niet goed aan duurzaam verwachtingsmanagement kunnen doen.

Stelling 2: “Geluid is een psychologisch probleem dat technisch moet worden opgelost.”

Geluid is een natuurkundig fenomeen, dat technisch kan worden beschreven. Geluidhinder is een psychische gesteldheid, waaraan dit natuurkundige fenomeen ten grondslag ligt. We doen onszelf en onze omgeving tekort als we ons tot de technische benadering beperken.

Stelling 3: “Het is goed dat we Lden als dosismaat gebruiken voor vrijwel alle geluidhindersoorten.”

Zeker niet. Maar dank zij de Omgevingswet mogen we na 1 januari 2021 overwegen om bijvoorbeeld het SEL in de planregels te gebruiken om slaapverstoringen te voorkomen.

Als je gaat promoveren op geluid, wat is dan je “Stelling in het proefschrift”?

“Het beste akoestisch onderzoeksrapport is er één zonder getalswaarden (buiten de paginanummering).”

CV

Naam + instelling opleiding

Wim Drost, Hogeschool Eindhoven (Chemische Technologie), 1989-1994.

Eerste functie en werkgever na studie:

Programmeur offerteregistratiesysteem bij een metaalconstructiebedrijf (het was crisis).

Eerste geluidsfunctie en werkgever:

Specialist geluid en trillingen bij de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak.

Huidige werkgever en functie

Gemeente Den Haag, adviseur milieu en ruimte.

Toekomstig werkgever en functie

Die werkgever die me in staat stelt om met een vliegende brigade initiatiefnemers en bestuursorganen mee te nemen in de inhoudelijke regelruimte die de Omgevingswet (en misschien ook het huidige stelsel) biedt.