De invoering van de Omgevingswet kost meer tijd dan verwacht. Dat schrijft minister Stientje van Veldhoven voor Milieu en Wonen aan de Eerste en Tweede Kamer. In de brief gaat de minister in op de haalbaarheid van de inwerkingtreding per 1 januari 2021. Het streven is om in mei met een nieuwe datum te komen.
De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet.
Op 8 april 2020 heeft overleg plaatsgevonden tussen minister Van Veldhoven voor Milieu en Wonen en de koepels van gemeenten (VNG), waterschappen (UvW) en provincies (IPO) over het proces om een nieuwe datum voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet te bepalen. Het streven is om in mei met een nieuwe datum te komen.
Het uitgangspunt is om de vertraging zo kort mogelijk te houden en om uiteraard tot een realistische, nieuwe datum voor de inwerkingtreding te komen. Daarvoor moet de nodige informatie verzameld en geanalyseerd worden. Het gaat onder andere om een voortgang van de realisatie van de laatste technische functionaliteiten van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de uitkomsten van de voortgangsmonitor.
De decentrale overheden, het Rijk en ICT-aanbieders werken ondertussen hard door aan de voorbereiding van de Omgevingswet. Ook het gezamenlijk werken aan de totstandkoming van de wet- en regelgeving gaat door. Alle partijen zien de voordelen van de Omgevingswet en zetten zich in voor een spoedige en zorgvuldige inwerkingtreding. Minister Van Veldhoven bespreekt met de rijkspartijen, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen hoeveel extra tijd er nodig is om de Omgevingswet verantwoord in te laten gaan.
Bron: Aan de slag met de Omgevingswet, Rijksoverheid