Rijkswaterstaat en ProRail hebben hun nalevingsverslagen van de geluidproductieplafonds over 2021 gepubliceerd. Daarin wordt berekend waar het geluid van weg- dan wel railverkeer in 2021 de geluidproductieplafonds (gpp’s) heeft overschreden, of hoeveel geluidruimte er is.
Rijkswegen
In 2021 heeft er ondanks enig economisch herstel net als in 2020 een afname van de verkeersintensiteiten plaatsgevonden door de gecontinueerde coronamaatregelen gedurende een deel van het jaar en is het effect van de landelijke snelheidsverlaging naar 100 km/uur overdag merkbaar. Deze ontwikkelingen hebben er mede voor gezorgd dat nog steeds de geluidsafname resulteert in een lager percentage overschrijdingen dan in de jaren voor 2020. In 2021 is door het gedeeltelijk economisch herstel dit percentage wel iets hoger dan in het nalevingsverslag over 2020 (0,8% ten opzichte van 0,7%).
Uit het nalevingsverslag wegen van Rijkswaterstaat blijkt verder dat in 2021 op 152 km rijbaan een stil wegdek voor de naleving van de geluidproductieplafonds is aangelegd. In 2020 was dit 139 km en in 2019 240 km. Rijkswaterstaat voorziet wel mogelijke toekomstige knelpunten als op de middellange termijn de verkeersgroei flink doorzet. Omdat de verkeersgroei lastig te prognosticeren is, wordt er mogelijk niet op tijd op toekomstige gpp-overschrijdingen geanticipeerd door bij onderhoud al dan niet te kiezen voor stil asfalt.
Het betreft berekende geluidniveaus. Het blijkt daarbij dat de berekende geluidniveaus van rijkswegen gemiddeld 3 dB lager zijn dan volgt uit metingen van het RIVM.
Spoorwegen
Het nalevingsverslag spoorwegen van ProRail laat zien dat het percentage overschrijdingen van de plafonds in 2021 gering is, namelijk 0,7 % van het aantal referentiepunten (in 2020 was dit 0,8 %). Alle locaties van overschrijdingen en dreigende overschrijdingen zijn in kaart gebracht. Deze locaties worden aangepakt door ProRail om zo de overschrijdingen weg te nemen of te voorkomen. Uit het verslag blijkt verder dat in 2021 door ProRail meer gebruik is gemaakt van zogenaamde stille technieken, zoals raildempers, voegloze wissels en betonnen dwarsliggers.
Bron, met alle documenten: Rijksoverheid