De weg- en spoorbeheerders, Rijkswaterstaat en ProRail, berekenen sinds 2013 elk jaar hoeveel geluid het verkeer op de weg en het spoor maakt. Het RIVM toetst als onafhankelijke partij deze berekeningen met metingen. Dit is verplicht in het kader van de Wet milieubeheer.
De Geluidmonitor 2022 vergelijkt de gemeten geluidniveaus op rijks- en spoorwegen voor het jaar 2021. Voor hoofdspoorwegen is in 2021 gemiddeld 0,5 decibel meer gemeten dan berekend. Voor rijkswegen is dit 2,7 decibel. Vanwege dit grote verschil, dat al jaren is te zien, zijn de rekenregels voor rijkswegen aangepast zodat ze meer overeenkomen met de werkelijkheid. De belangrijkste verandering is dat de lang toegepaste compensatie voor stille banden (1 decibel voor ZOAB en tweelaags ZOAB) in de berekeningen vervalt. Stille banden hebben het geluid minder laten dalen dan verwacht. Ook is de geluidemissie van auto’s bij hoge snelheden verhoogd. Deze nieuwe rekenregels gaan gelden onder de Omgevingswet, die op 1 januari 2024 ingaat.
Lokaal kan zowel op wegen als op het spoor het verschil tussen meten en rekenen veel groter zijn. Bij rijkswegen komt dat bijvoorbeeld vooral door de leeftijd en de conditie van het asfalt. Ouder asfalt maakt meer geluid, nieuwer asfalt minder. Bij hoofdspoorwegen kunnen het aantal treinen, het treintype en de ruwheid van het spoor lokaal voor afwijkingen zorgen.
Bron: RIVM