
In Enkhuizen verzochten bewoners nabij een fontein de gemeente om handhavend op te treden tegen de geluidhinder die de fontein veroorzaakte. Zij beriepen zich daarbij op het Bouwbesluit. Het college van B&W zocht aansluiting bij de 50 dB(A) norm van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. De Raad van State geeft de gemeente hierin gelijk. Zie voor een uitgebreide juridische kijk in het overzicht met de jurisprudentie van deze maand.
Het verzoek tot handhaving kwam in mei 2019. Na september 2020 is de in 2001 geplaatste fontein vervangen door een andere fontein. Men was het erover eens dat deze nieuwe fontein minder geluidsoverlast geeft dan de oude fontein. De bewoners hebben echter aangegeven ook geluidsoverlast van de nieuwe fontein te hebben. De norm van 50 dB(A) uit het Activiteitenbesluit werd echter niet overschreden en dus wees het college het verzoek voor handhaving af. Terecht, zo oordeelde de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State in haar uitspraak van 7 december 2022.
Bewoners vonden dat het college moest aansluiten bij de geluidsnorm van 30 dB(A) in de woning uit artikel 3.8 van het Bouwbesluit, omdat die norm volgens hen is bedoeld om geluidhinder voor buren te beperken. De Afdeling oordeelt dat het college beoordelingsruimte heeft bij de beoordeling of er sprake is van geluidsoverlast als bedoeld in artikel 7.22, aanhef en onder c, van het Bouwbesluit, als het gaat om de vraag of er sprake is van geluidsoverlast en dat de keuze om de geluidsnorm van het Activiteitenbesluit toe te passen binnen deze beoordelingsruimte past. De genoemde norm uit het Bouwbesluit heeft namelijk betrekking op de geluidsbelasting van specifieke installaties, en dus niet om een gemeentelijke fontein.
Bronnen: Omgevingsweb, Raad van State