
Diverse kroegen aan het Catenplein in Apeldoorn bleken niet te voldoen aan de geluidsnormen. Hierop volgend vroeg de gemeente hen om maatregelen te nemen. Dit deed kroegbaas Andre Holterman. Hij stak 80.000 euro in maatregelen om geluidsoverlast te verminderen. Toch vinden omwonenden dit niet genoeg. De gemeente heeft naast het verzoek om maatregelen namelijk ook de geluidsnormen voor horeca verruimd. Hun onvrede werd duidelijk tijdens een zitting bij de onafhankelijke bezwarencommissie.
Legaliseren van geluidsoverlast
De advocaat van de omwonden gaf volgens het AD het volgende aan: „Er is geen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Elk weekend ontvluchten ze de herrie en verblijven ze noodgedwongen in een caravan op een camping.” Waar de advocaat vindt dat de gemeente de geluidsoverlast legaliseert, vindt de gemeente dat het gaat om een uitgaansgebied, waar geluidsoverlast bijhoort. Holterman doet om 23.00 de schuifpui dicht om overlast te voorkomen. Ook heeft hij schermen hangen waarop gevraagd wordt om rekening te houden met de omgeving. Hij weet niet wat hij verder nog kan doen. „Als ik nog meer voorzieningen moet treffen, stopt dit voor mij. Dan heeft het geen zin meer. Ik probeer reuring bij de jeugd te brengen. Hardere muziek hoort daarbij.”
Wel of geen metingen?
De gemeente geeft aan dat het café van Holterman voldoet aan de normen. De omwonenden willen graag dat de gemeente een geluidmeting binnen hun woning doet. Dat ziet de gemeente niet zitten. Tegen het AD zeggen zij: „Dan weten we niet waar het geluid precies vandaan komt, omdat er in de omgeving meer horeca gevestigd is. Een theoretisch onderzoek geeft meer inzicht. Dat is gebeurd.”
Meningen van lezers
Lezers van de Stentor begrepen de onvrede niet. Bijvoorbeeld Mark Nijenhuis, die aangaf dat ze niet moeten klagen: „Je woont boven een café aan het Caterplein, midden in het uitgaansgebied van Apeldoorn.” H. Grevengoed vulde hem aan: „Dan moet je geen ondernemers lastig gaan vallen, maar verhuizen naar een rustiger plekje. Er is vast wel iemand die wel daar wil wonen zonder te zeuren.” Ook Hans Bon deelde hun mening: „Wie op het platteland gaat wonen, weet dat hij last krijgt van mestgeur. Dus: niet klagen, maar dragen. En als je dat niet wilt: niet muizen, ga verhuizen…”
Peter van der Rijst, een andere lezer van de Stentor, bracht hier tegenin: „De meeste mensen hebben hun oordeel al klaar zonder zich te verdiepen in de geschiedenis. In de jaren 80 en 90 begonnen hier kroegen mondjesmaat de leeggekomen middenstand op te vullen. Je kan die stelling die velen deponeren daarom ook omdraaien. Waarom een kroeg beginnen in een woonwijk? Je weet dat mensen op een gegeven moment gaan klagen.” Henk Janssen was het hier mee eens: „Vroeger zat daar een juwelier, bakker, dierenspeciaalzaak met woningen erboven. Dus het was ook een woongebied. Horeca is er pas later gekomen en dient zich ook aan te passen.”
Gerrie van Dongen begreep het probleem van de omwonenden niet: „Heerlijk wat een luxe. Wonen in het centrum en als je zin hebt of de drukte beu bent naar de camping kunnen. Het is overal wel wat tegenwoordig.” Terwijl M Polles de oplossing wel wist: „Meten is weten. Teveel geluidsoverlast, dan handhaven. Zo simpel is het. Gelijke monniken, gelijke kappen.”
Bronnen: De Stentor, Algemeen Dagblad