Auteur: Janneke van Eekeren, Halsten advocaten

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 11 tot met 27 augustus 2025 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over fitnessapparaten in een fysiopraktijk en toepassing van de VNG-brochure bij een loonbedrijf en een recreatiepark/camping.
Ruimtelijke plannen
Geluid van fysiotherapiepraktijk Dussen: ABRvS 27 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4132
Een fysiotherapiepraktijk in Dussen zit onder een appartementengebouw en wil de praktijk uitbreiden met een naastgelegen ruimte. Hiervoor is een omgevingsvergunning verleend om van het bestemmingsplan te kunnen afwijken. Een bewoner die boven de reeds bestaande fysiotherapiepraktijk woont wordt niet gelukkig van deze uitbreidingsplannen en gebruikt deze procedure om de geluidsoverlast die hij ervaart van de bestaande praktijk en van de uitbreiding aan te vechten. Hij is met name van mening dat het gebruik van de fitnessapparaten geluidsoverlast veroorzaakt en dus dat niet vaststaat dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zal zijn.
Het is een langdurige procedure (sinds 2018) die eindigt met een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. Daaraan worden voorschriften gekoppeld over de wijze waarop de fitnessapparatuur moet worden geplaatst. De bewoner boven de bestaande fysiotherapiepraktijk heeft kunnen aantonen dat er sprake is van overlast van het gebruik van de fitnessapparatuur en de STAB heeft dit ook bevestigd. Van belang daarbij is dat er ter plekke sprake is van een lage achtergrondbelasting.
De STAB heeft in zijn rapport een aantal voorschriften opgenomen om de geluidsoverlast te voorkomen, omdat voor de fitnessapparatuur geen normen uit het Activiteitenbesluit gelden. Naar aanleiding van dit rapport heeft de gemeente voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden. De gemeente had dat echter niet op de juiste manier gedaan: te vaag en te onduidelijk.
De Afdeling accepteert terecht niet dat voorschriften worden opgenomen waarin staat: ‘de opgestelde apparaten dienen normaal gebruikt te worden en mogen niet leiden tot geluidsoverlast, en, om enige geluidsoverlast te voorkomen worden alle aanbevelingen volgend uit voornoemd STAB-advies uitgevoerd, onderhouden en gehandhaafd in de fysiopraktijk.’ Wat is ‘normaal gebruik’ en wat betekent ‘worden alle aanbevelingen volgend uit het STAB-advies uitgevoerd’?
De Afdeling tikt de gemeente daarvoor op de vingers en geeft de bovenbuur gelijk in zijn beroep. Er is sprake van strijd met de rechtszekerheid en de zorgvuldigheid. De gemeente moet in de omgevingsvergunning een concreet overzicht opnemen van de te nemen maatregelen om geluidsoverlast te voorkomen. De gemeente krijgt 12 weken om de gebreken aan de omgevingsvergunning te herstellen.
Loonbedrijf Herpt: ABRvS 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3989
De gemeente Heusden heeft een bestemmingsplan vastgesteld om een nieuw loonbedrijf mogelijk te maken op een voormalige agrarische locatie. Een buurman klaagt omdat hij van mening is dat de gemeente het loonbedrijf niet in de juiste milieucategorie heeft ingedeeld en dat de maximale planologische mogelijkheden niet juist zijn beoordeeld. Daarnaast heeft de gemeente niet de juiste representatieve bedrijfssituatie onderkend. De impact van het loonbedrijf is – aldus de buurman – veel groter dan waarmee de gemeente rekening heeft gehouden bij het beoordelen van de milieubelasting. De richtafstanden uit de VNG-brochure en dus een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zijn volgens de buurman niet juist beoordeeld. De buurman ervaart veel geluidsoverlast en overlast door trillingen van het grote materieel van het loonbedrijf.
De buurman krijgt op veel punten gelijk van de Afdeling. Het loonbedrijf is gevestigd op een perceel groter dan 500 m2. In de VNG-brochure is opgenomen dat loonbedrijven groter dan 500 m2 in milieucategorie 3.1. vallen. De gemeente stelt zich echter op het standpunt dat het loonbedrijf valt in milieucategorie 2 van de VNG-brochure omdat de feitelijke bedrijfsvoering veel geringer is dan een loonbedrijf in de milieucategorie 3.1. De gemeente houdt derhalve de VNG-richtafstanden aan van een loonbedrijf van milieucategorie 2.
De richtafstand voor geluid voor een loonbedrijf van milieucategorie 2 is 30 meter. Voor een loonbedrijf van milieucategorie 3.1 is dat 50 meter. In het akoestisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan het bestemmingsplan, is berekend dat het loonbedrijf op 30 meter voldoet aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Voor de gemeente is dat een bevestiging dat het loonbedrijf terecht in milieucategorie 2 valt.
De Afdeling ziet dit toch anders. Het loonbedrijf is gevestigd op een perceel dat feitelijk groter is dan 500 m2. Daarmee valt het op grond van de VNG-brochure in milieucategorie 3.1. In het bestemmingsplan zijn geen specifieke bepalingen c.q. planregels opgenomen die het loonbedrijf beperken tot een bedrijfsvoering die overeenkomt met milieucategorie 2. Het is dus mogelijk om op dit perceel en binnen deze planregels toch een loonbedrijf te voeren dat meer milieu-impact heeft dan een loonbedrijf in milieucategorie 2. Met die milieu-impact is echter geen rekening gehouden in de ruimtelijke onderbouwing en de daarbij horende milieurapporten. Daardoor is er strijd met de rechtszekerheid.
De representatieve bedrijfssituatie van het loonbedrijf is ook niet goed in beeld gebracht. Het loonbedrijf voert diverse activiteiten uit, waarmee de gemeente geen rekening heeft gehouden bij de beoordeling van de milieu-impact. Dat geldt ook voor de intensiteit van bepaalde activiteiten. In het zaai- en oogstseizoen worden er veel langere werkdagen gevoerd dan in andere seizoenen. Het is niet duidelijk of daarmee rekening is gehouden.
De conclusie van de Afdeling is dat de gemeente in de planregels nader moet omschrijven wat voor loonwerkbedrijf zich op de betreffende locatie kan vestigen. Daarbij moet de gemeente bezien of op basis van de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek de bedrijfssituatie in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening nader in de planregels kan worden vastgelegd, of dat op basis van nader onderzoek een andere bedrijfssituatie in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening kan worden toegestaan.
De gemeente krijgt 26 weken om de gebreken te herstellen.
Camping De Hooghe Heide in Berlicum, ABRvS 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3970
Recreatiepark c.q. camping “De Hooghe Heide” ligt in Berlicum, in het buitengebied van de gemeente Sint Michielsgestel. De camping wil uitbreiden en mede daarvoor is het bestemmingsplan “Hooghei” vastgesteld. Een buurman van de camping vreest voor geluidsoverlast en stelt beroep in. In deze zaak wordt het stappenplan uit de VNG-brochure getoetst.
In het akoestisch onderzoek is aansluiting gezocht bij de richtafstanden van de VNG-brochure. Het omgevingstype is ‘rustig buitengebied’, dat vergelijkbaar is met het omgevingstype ‘rustige woonwijk’. De camping valt onder milieucategorie 3.1 en de richtafstand voor geluid is 50 meter. Voor een aantal omliggende woningen wordt niet aan die richtafstand voldaan.
Daarom is er ook een akoestisch onderzoek uitgevoerd om vast te stellen of er sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er is getoetst aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit. En er is dus ook aansluiting gezocht bij het stappenplan van de VNG-brochure (4-stappen), dat in principe wordt toegepast als de richtafstanden niet gehaald worden en moet worden beoordeeld of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Als aan de richtafstand (stap 1) wordt voldaan, is er in beginsel sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bij iedere volgende stap wordt een hogere maximale geluidsbelasting aanvaardbaar geacht, maar worden telkens hogere eisen gesteld aan het benodigde onderzoek en de motivering van het besluit waarmee de planologische inpassing mogelijk wordt gemaakt. Als blijkt dat niet aan de richtwaarden voor de maximale geluidbelasting van stap 3 wordt voldaan, is planologische inpassing doorgaans niet mogelijk. Als de gemeente niettemin tot inpassing wil overgaan, moet het dit grondig onderzoeken, onderbouwen en motiveren (stap 4).
De woning van de buurman die geluidsoverlast vreest, ligt op een afstand van 80 meter. In principe zou je dus denken dat daarmee kan worden vastgesteld dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Volgens het akoestische rapport wordt voor deze woning voldaan aan de geluidsgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit.
Maar in het akoestische onderzoek is ook getoetst aan de richtwaarde voor de maximale geluidbelasting voor een rustig buitengebied van stap 2 in de VNG-brochure (65-60-55 dB(A)). Het blijkt dat bij de woning van deze buurman de richtwaarde in de avondperiode met 1 dB(A) wordt overschreden als gevolg van de uitbreiding van de camping. Er wordt dus niet voldaan aan stap 2 van het stappenplan.
Als niet wordt voldaan aan de richtwaarde voor de maximale geluidbelasting van stap 2 in de VNG-brochure, moet de gemeente motiveren waarom hij deze geluidbelasting in de concrete situatie toch acceptabel acht, waarbij ook de cumulatie met eventueel al aanwezige geluidbelasting moet worden betrokken.
In dit geval motiveert de gemeente dat er toch sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ten eerste omdat het slechts over een overschrijding van 1 dB(A) gaat die enkel in de avond aan de orde is. In de dag en de nacht wordt wel aan de richtwaarde voor de maximale geluidbelasting voldaan. Ten tweede omdat er geen overschrijding van de VNG-geluidrichtwaarden uit stap 3 aan de orde is. Daarnaast is bij de woning van deze buurman geen sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde voor indirecte hinder van 50 dB(A) en ook niet van de maximale grenswaarde van 65 dB(A), zodat bij deze woning zonder maatregelen aan de richtwaarde uit stap 3 kan worden voldaan. Verder is van belang dat wordt voldaan aan de toepasselijke geluidsgrenswaarden van het Activiteitenbesluit.
Het akoestisch rapport vermeldt dat de overschrijding van de maximale geluidbelasting van stap-2 het gevolg is van stemgeluid op het nieuwe deel van de camping. Het treffen van bronmaatregelen aan stemgeluid van bezoekers is niet mogelijk. Incidenteel schreeuwen van bezoekers wordt zoveel mogelijk beperkt door de ingestelde nachtrusttijden van 22:00 tot 8:00 uur. De overschrijding zou enkel met overdrachtsmaatregelen in de vorm van een geluidscherm kunnen worden beperkt. Er moet dan echter een geluidscherm van 900m worden geplaatst, dat ongeveer € 360.000 zal kosten. Het plaatsen van een dergelijk geluidscherm is landschappelijk niet aanvaardbaar en niet passend. De financiële en de landschappelijke bezwaren wegen niet op tegen het belang om de overschrijding op de woning te beperken, aldus de gemeente.
De Afdeling accepteert deze motivering en oordeelt dat het beroep van de buurman ongegrond is. Het bestemmingsplan wordt op dit punt dus goedgekeurd.