Jurisprudentie juni 2025

Auteurs: Daniëlla Nijman en Janneke van Eekeren, Halsten advocaten

Een selectie van de uitspraken die in de periode van 21 mei tot met 4 juni 2025 zijn gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”). Over saneringsplannen voor rijkswegen, Rotterdamse poppodia naast woningbouw, uitbreidingsplannen in Nuenen en een dancefestival naast een abdij.

Wegverkeer

Saneringsplan “West Nederland Noord 3”: ABRvS 21 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2329

De Minister heeft het saneringsplan vastgesteld en de geluidproductieplafonds verlaagd. Het saneringsplan houdt ten aanzien van de woning van appellant in dat er stiller asfalt wordt aangelegd. Er wordt geen geluidscherm geplaatst, omdat dit financieel niet doelmatig is. Appellant is het daar niet mee eens.

Volgens appellant is er geen rekening gehouden met de toename van de verkeersintensiteit op de A7. Hij meent dat er een toename is sinds de meting in 2019 en vreest voor een verdere toename door meer industrialisatie langs de A7. Ook zou er een verbreding van de snelweg verder in de pijplijn zitten.

De argumenten van appellant treffen geen doel. De geluidbelasting op de gevel van zijn woning wordt berekend voor de situatie dat de geldende geluidproductieplafonds op de referentiepunten nabij zijn woning volledig worden benut. Dat staat dus los van de daadwerkelijke verkeersintensiteit.

Ten overvloede merkt de Afdeling op dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de geluidproductieplafonds zullen worden overschreden. Uit het nalevingsverslag van de wegbeheerder blijkt dat de verkeersintensiteit op de A7 juist is afgenomen ten opzichte van 2019. Gelet op de nog beschikbare geluidsruimte zal een toename van de verkeersintensiteit niet direct tot een overschrijding van de geldende geluidproductieplafonds leiden.

Het lukt appellant niet om een geluidscherm af te dwingen. Op basis van de wettelijke systematiek is dit een ‘simpele’ beoordeling of het aantal reductiepunten hoger is dan het aantal maatregelpunten. De argumenten van appellant richten zich niet tegen deze berekening. Hij stelt dat de Minister de geluidsoverlast moet verminderen om gehoorschade – wat hij al heeft – te verminderen, vooral omdat hij veel tijd in zijn tuin doorbrengt. Dat doet voor de Afdeling echter niet ter zake. Er is geen wettelijke norm voor de geluidbelasting in de tuin. De financiële doelmatigheid van een geluidscherm wordt afgezet tegen de geluidreductie op de gevel. Een overschrijding van de streefwaarde van 60 dB kan ertoe leiden dat de wegbeheerder geluidwerende maatregelen in de vorm van gevelisolatie moet treffen om de geluidbelasting in de woning onder het daarvoor geldende wettelijke maximum te brengen. Of extra isolatie van de gevel nodig is, wordt op een later moment onderzocht en beoordeeld.

Dat er op andere plekken wel geluidschermen worden gerealiseerd, is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het gaat om andere clusters van saneringswoningen, waar het aantal reductiepunten en maatregelpunten anders uitpakt. Dat zijn dus geen gelijke gevallen.

Voor de doorgewinterde jurist is deze uitspraak niet zo spannend. Wat het laat zien is dat een ‘normale’ burger die niet in de geluidwetgeving is ingevoerd, geen voet aan de grond krijgt bij de bestuursrechter met logica van de koude grond. Deze appellant is zo te zien niet aanwezig geweest bij de zitting en heeft mogelijk geen advocaat ingeschakeld. De nette behandeling van zijn beroepsgronden in de uitspraak draagt hopelijk bij aan begrip van de uitkomst van de procedure. Zowel voor hem als voor aspirant-appellanten die zich afvragen of – en met welke argumenten – het zinvol is om te procederen tegen dit soort besluiten.

Saneringsplan “Noord-Nederland, fase 2”: ABRvS 4 juni 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2533

Ook in deze uitspraak gaat het over de vaststelling van een saneringsplan met gelijktijdige verlaging van de geluidproductieplafonds. Ook hier wordt stiller asfalt aangelegd ter hoogte van de woning van appellant, maar blijft een geluidscherm achterwege.

Appellant betoogt dat een geluidscherm in zijn situatie belangrijker is dan stiller asfalt. Hij woont namelijk ter hoogte van een invoegstrook. Voertuigen accelereren daar om in te voegen en maken meer motorgeluid. Daardoor is het geluid van banden op het asfalt volgens appellant niet langer maatgevend. Stiller asfalt heeft dan weinig effect, een geluidscherm wel. Appellant verwijst in dit kader naar de publicatie “Milieufacetten van binnenstedelijk wegverkeer: de motor uit en rustig doorrijden” uit 2010 van H.J.A. van Leeuwen.

Het betoog stuit af op het simpele feit dat de minister niet verplicht is om een geluidscherm te plaatsen als het aantal reductiepunten hoger is dan het aantal maatregelpunten. Dat is hier niet het geval (8.600 ten opzichte van 13.950). De juistheid van de berekening wordt niet betwist.

Ten overvloede merkt de Afdeling op dat een verwijzing naar de betreffende publicatie de appellant niet kan baten. De publicatie heeft namelijk betrekking op binnenstedelijk wegverkeer en niet op rijkswegen. De minister heeft gemotiveerd toegelicht dat stiller asfalt ter hoogte van de woning van appellant een effectieve geluidreducerende maatregel is, omdat het geluid van banden op het asfalt maatgevend wordt vanaf een snelheid van ongeveer 70 km/uur. Invoegend verkeer zal ter hoogte van de woning een hogere snelheid hebben. De geluidsbijdrage van invoegend verkeer is bovendien ondergeschikt aan het geluid van het wegverkeer op de hoofdrijbanen van de A6.

Een beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt ook hier niet. Appellant verwijst naar een geluidscherm dat bij een ander cluster wordt geplaatst. Dat cluster bevat twee saneringswoningen in plaats van één. Het aantal reductiepunten is daar wel hoger dan het aantal maatregelpunten.

Ruimtelijke plannen

Schiekadeblok Rotterdam: poppodia vs woningbouw: ABRvS 21 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2292

In Rotterdam wordt via een bestemmingsplan met een hogere waarde besluit het mogelijk gemaakt om het gebied tussen de Schiekade, de Delftsestraat, het Delftseplein en het spooremplacement te herontwikkelen. Er komen onder meer twee nieuwe woontorens en aanwezige gebouwen worden gerenoveerd en getransformeerd.

Er zijn twee bestaande nachtclubs in het plangebied, Reverse en poppodium Annabel. In de nieuwe situatie wordt nog maar één nachtclub planologisch mogelijk gemaakt.

Poppodium Reverse

De gemeente heeft met akoestisch onderzoek onderbouwd dat Reverse niet aan de geluidnormen kan voldoen die zij hanteert voor de nieuwbouw. De gecumuleerde binnenwaarde vanwege horecageluid mag in de voorziene woningen niet hoger zijn dan 35 dB(A). Er wordt gestreefd naar een nog lager niveau, namelijk 30 dB(A). De norm die de gemeente in de planregels stelt is strenger dan het Activiteitenbesluit. Op basis daarvan wordt een binnenwaarde van 35 dB(A) per inrichting voorgeschreven.

De Afdeling oordeelt dat de gemeente strengere geluidgrenswaarden mag hanteren dan de waarden in het Activiteitenbesluit, om tot een beter woon- en leefklimaat te komen.

Nachtclub Reverse blijkt niet aan deze strengere geluidgrenswaarden te kunnen voldoen. Het geluidrapport dat Reverse heeft laten opstellen, houdt geen rekening met de eventuele hoorbaarheid van muziekgeluid op het beoordelingspunt. Eventueel stemgeluid van het terras op het plein is niet meegenomen. De STAB heeft aanvullende geluidsberekeningen verricht, waarmee in kaart is gebracht welke geluidbelasting ontstaat als Reverse conform de gewenste bestemming Horeca 4 (nachthoreca) in werking zou zijn. De STAB concludeert dat Reverse met een geluidbelasting op de woningen van ten minste 43 dB(A) niet het gewenste akoestische klimaat van 36 dB(A) ter hoogte van de onderste woonlaag kan garanderen. Er moeten dan geluidsisolerende maatregelen worden getroffen.

Helaas voor Reverse is de gemeente eigenaar van het gebouw waarin Reverse is gevestigd. De gemeente wil die geluidsisolerende maatregelen niet treffen. Daarom krijgt de locatie van Reverse niet de bestemming nachthoreca, maar uitsluitend Horeca 1.

Reverse probeert haar voortbestaan te redden met de stelling dat zij bereid is om zelf de noodzakelijke geluidsisolerende maatregelen te treffen. Dat biedt geen soelaas, nu de gemeente als eigenaar niet bereid is die veranderingen door te (laten) voeren. Ook geeft de gemeente Rotterdam aan dat zij de huurovereenkomst met Reverse wil beëindigen en dat zij aan Reverse vanaf het begin van de huurovereenkomst duidelijk heeft gemaakt dat het slechts om een tijdelijke situatie zou gaan omdat er herontwikkeling zou starten. In de huurovereenkomst is voor die tijdelijkheid ook een voorwaarde opgenomen.

De gemeente heeft onderbouwd waarom zij bij het maken van een keuze tussen beide poppodia heeft gekozen voor het voortbestaan van Poppodium Annabel. Dit poppodium is groter, is van groot belang voor het culturele nachtleven in Rotterdam en is opgenomen in het Cultuurplan van de gemeente. Poppodium Annabel kan beter ontsloten worden om de overlast bij de woningen door het horecapubliek te verminderen.

Hiermee valt het doek voor Reverse op deze locatie.

Poppodium Annabel

Poppodium Annabel mag wel blijven bestaan op deze locatie en is dus positief bestemd. Toch zijn de exploitant en eigenaar van het pand van Annabel (verder te noemen: “Annabel”) niet blij.

Het mogelijk maken van Annabel naast de geplande nieuwbouwwoningen, is namelijk planologisch enkel mogelijk als er grote investeringen in geluidisolatie worden gedaan in het pand van Annabel. Ook voor Annabel geldt het strenge voorschrift dat het cumulatieve binnengeluidniveau niet hoger mag zijn dan de grenswaarde van 35 dB(A)-etmaalwaarde.

Annabel voert aan dat door het opnemen van de voorschriften over de gevelbelasting en de gevelisolatie in feite sprake is van het stellen van maatwerkvoorschriften zonder dat daar de geëigende procedure voor wordt doorlopen. De Afdeling ziet dat niet zo. De gemeente mag strengere normen opnemen in het belang van een goed woon- en leefklimaat.

In het bestemmingsplan is de locatie aangewezen als moderniseringsgebied. In het kader daarvan is een gebruiksregel opgenomen die regelt dat zolang de geluidsisolerende maatregelen niet zijn getroffen, het gebruik van het Poppodium illegaal is. Dat is voor Annabel niet acceptabel, zeker niet omdat in het bestemmingsplan niet is gemotiveerd wie die kosten kan en moet dragen. Daarbij zijn de kosten die gemaakt moeten worden niet onderzocht. Annabel heeft zelf berekend dat het zeker € 3.000.000 zou kunnen kosten. De exploitant van Annabel is slechts huurder van het pand.

De (bestaans-) onzekerheid die deze onduidelijkheid brengt voor Annabel, kaart zij terecht aan bij de Afdeling. De Afdeling is van oordeel dat de gemeente de belangen van Annabel onvoldoende in kaart heeft gebracht en onvoldoende heeft betrokken in de belangenafweging die zij moest maken. Annabel is nu in een zeer onzekere positie gebracht.

De gemeente krijgt de opdracht om het bestemmingsplan op dit punt aan te passen binnen 26 weken. Dat kan de gemeente doen door alsnog te onderzoeken en te motiveren in hoeverre de keuze om het vastgoed aan te wijzen als moderniseringsgebied aanvaardbaar is, gelet op de belangen van de eigenaar en exploitant van poppodium Annabel. De Afdeling overweegt dat de gemeente er in het bijzonder aandacht aan dient te besteden dat zoals het plan nu geldt, er ingrijpende constructieve maatregelen aan poppodium Annabel moeten worden gerealiseerd, zonder dat inzichtelijk is gemaakt wie dit moet doen en wie de kosten daarvan moet dragen. Deze last kan volgens de Afdeling niet, in elk geval niet volledig, bij de eigenaar en exploitant van Annabel worden gelegd.

Bewonersvereniging

Ook de bewonersvereniging en enkele andere omwonenden en pandeigenaren in de directe omgeving van het herontwikkelingsplan hebben hun bedenken bij de nieuwe hoogbouw. Zij vrezen dat de hoogbouw zal leiden tot reflectie van geluid naar de bestaande woningen. Zij zijn van mening dat de omgeving één grote klankkast wordt. Er zou ook geen rekening zijn gehouden met de megafoonwerking van de overkapping van het Centraal Station en de reflectie van het nieuwe gebouw Treehouse. Ook gaat het geluidonderzoek ten onrechte uit van een zacht bodem bij Central Post en is niet meegenomen dat er twee extra perrons komen, waardoor meer treinen gaan rijden en deze harder mogen rijden. Ook vinden zij dat de geluidsoverlast van de toegestane horeca in het plan niet goed is onderzocht.

De STAB heeft deze klachten onderzocht en komt tot de conclusie dat een aantal aspecten, zoals de geluidreflectie van een aantal bestaande gebouwen rondom het plangebied en de nieuwe hoogbouw niet is beoordeeld en de geluidbelasting vanwege het emplacement. Dat onderzoek wordt vervolgens alsnog gedaan. Uit dat onderzoek volgt dat de nieuwe ontwikkelingen slechts tot een toename van minder dan 1 dB of 1,1 dB leiden en derhalve niet waarneembaar zijn voor het menselijk gehoor. De reflectiebijdrage van de nieuwbouw heeft daarom geen invloed op de bestaande geluidsituatie.

Ook moet nog onderzocht worden wat de geluidbelasting van de toegestane horeca in het plangebied betekent voor de bestaande woonbebouwing. Uit dat onderzoek blijkt dat het gaat om maximaal afgerond 4 dB(A) etmaalwaarde ten gevolge van alle horeca-inrichtingen gezamenlijk (dag-, avond- en nachthoreca). Daarmee wordt voldaan het aan het Activiteitenbesluit.

Deze beroepsgronden slagen daarom niet.

Woningbouw Nuenen West: ABRvS 28 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2457

De gemeente Nuenen heeft een uitwerkingsplan met verbrede reikwijdte vastgesteld op basis van de Crisis- en herstelwet dat het mogelijk maakt om 1615 woningen te realiseren. Enkele omwonenden die in de buurt van de ontsluitingsroute wonen vrezen een verslechtering van hun woon- en leefklimaat door toename van geluid. Een ondernemer vreest dat zijn bedrijfsvoering beperkt wordt. Hoewel de bezwaren in eerste instantie terecht blijken te zijn – en op grond daarvan de STAB is ingeschakeld, de geluidsrapporten zijn aangepast èn zelfs twee herstelbesluiten zijn genomen – lijkt het uiteindelijk toch wel mee te vallen. 

Bij de omwonenden blijkt dat vanwege het extra verkeer op de ontsluitingsroute, een 30-km weg waarvoor in principe geen geluidzones gelden, de toekomstige geluidbelasting op de woningen tot 5 dB zal toenemen ten opzichte van de autonome situatie. Voor enkele woningen zal deze toekomstige geluidbelasting toenemen tot meer dan 48 dB. Boven deze waarde ligt het in de rede dat een beoordeling van de aanvaardbaarheid van de toename plaatsvindt, waarbij ook het treffen van (bron)maatregelen een rol speelt. Die beoordeling was in eerste instantie niet gedaan. In tweede instantie – in het tweede herstelbesluit – is deze fout rechtgezet.

De conclusie van die beoordeling is dat het type wegdekverharding (kiezelafstrooiing) dat zou worden toegepast een geluidversterkende werking heeft. Toepassing van ander wegdekmateriaal (SMA-NL8) zou een geluidreductie opleveren van 2 dB ten opzichte van de 4 dB geluidtoename vanwege het extra verkeer. Hoewel de totale toename van 2 dB niet tot nauwelijks waarneembaar is, de geluidbelasting in de tuinen ook nagenoeg gelijk zou blijven aan de autonome situatie èn de binnenwaarde in de woningen naar verwachting nergens meer dan 36 dB bedraagt (38 dB werd door de gemeente en de omgevingsdienst acceptabel geacht), heeft de gemeente besloten om op slechts een deel van de ontsluitingsweg het geluidreducerende wegdekmateriaal toe te passen. De toepassing van dit materiaal moet voordat de nieuwe woningen worden gebouwd zijn gerealiseerd. Dat wordt met een voorwaardelijke verplichting vastgelegd in het uitwerkingsplan.

Enkele bewoners vinden dit niet genoeg. Zij zijn van mening dat de Regeling doelmatigheid Wet geluidhinder had moeten worden toegepast om inzichtelijk te maken hoe kosteneffectief de getoetste (bron)maatregelen zijn. Dit zou een vrijwillige analoge toepassing zijn, aangezien dit voor wegen met een 30 km/uur regime niet verplicht is. Toepassing van deze regeling had meer inzicht kunnen geven in de kosten en de werking van de maatregelen. De Afdeling gaat hierin niet mee. Omdat uit alle geluidsrapporten en het advies van de STAB blijkt dat er eigenlijk geen geluidsprobleem is en er geen situatie is waarin de Regeling moet worden toegepast (geen saneringssituatie, geen Tracéwet procedure), wijst de Afdeling die beroepsgrond af.

Door alle fouten die zijn gemaakt bij de beoordeling van de akoestische consequenties van de verkeerstoename, hebben de omwonenden weinig vertrouwen in de juistheid van de akoestische informatie na alle aanpassingen en het tweede herstelbesluit. Om die reden heeft de gemeenteraad nog een rapport laten uitbrengen, waaruit blijkt dat er na verwezenlijking van het plan sprake zal zijn van een goede ruimtelijke ordening met een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Alle geluidelementen worden opnieuw opgenomen in dat rapport.

Omdat de omwonenden dat laatste rapport ook niet vertrouwen, hebben zij gevraagd of de STAB nogmaals een advies over dit rapport kan uitbrengen. Dat staat de Afdeling niet toe, omdat zij onvoldoende argumenten ziet om tot de vaststelling te komen dat niet alle akoestische kwesties goed in beeld zijn.

De ondernemer die op het bedrijventerrein dat grenst aan het nieuwbouwproject vreest voor zijn bedrijfsvoering, krijgt geen voet aan de grond bij de Afdeling. Hoewel niet aan de richtafstanden van de VNG wordt voldaan, blijkt uit akoestisch onderzoek naar de maximale planologische mogelijkheden dat met het plaatsen van een geluidscherm sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de nieuw te bouwen woningen èn de bedrijfsvoering van de ondernemer niet onaanvaardbaar wordt beperkt. Er wordt voldaan aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit.

De ondernemer heeft hiertegen geen inhoudelijk weerwoord en probeert daarom ook de komst van het geluidscherm aan te vechten. Dat geluidscherm wordt geplaatst naast zijn bedrijfswoning. Ook dat lukt niet, omdat er al een bestaande hoogopgaande groenzone inclusief een dichte heg is naast zijn bedrijfswoning. Daardoor is het uitzicht en de lichtinval al beperkt. Het geluidscherm zal daaraan niets veranderen.

Het uitwerkingsplan is met deze uitspraak nog niet onherroepelijk. Er moeten nog andere gebreken worden hersteld die geen betrekking hebben op geluid.

Evenementen

Karnaval Festival 2022: ABRvS 28 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2449

De naam van dit festival roept associaties op met een kindvriendelijke attractie in de Efteling, maar het gaat om een dancefestival in een weiland bij Moergestel, een steenworp verderop. Binnen gehoorsafstand bevindt zich de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven.

De abdij maakt bezwaar tegen de evenementenvergunning en geluidontheffing voor het dancefestival. Het festival leidt volgens de abdij tot aantasting van de stilte en rust die gewenst is in de omgeving van de Abdij. Het is de bedoeling van de organisator om het festival vanaf 2022 ieder jaar op deze locatie te houden.

Volgens de beleidsregels van de gemeente Oisterwijk mag op deze locatie één dance-evenement per jaar plaatsvinden. De maximale gevelbelasting mag volgens de beleidsregels niet hoger zijn dan 70 dB(A) en 95 dB(C) tussen 7:00 en 23:00 uur.

De zaak is eerst bij de rechtbank aan de orde geweest. De rechtbank heeft overwogen dat voor de geluidnormen is aangesloten bij de Nota Limburg en dat die normen niet onredelijk zijn. Er is een geluidsplan dat voorziet in geluidmetingen tijdens het festival, zodat maatregelen kunnen worden getroffen. De rechtbank oordeelde dat gelet op dit geluidsplan niet te verwachten is dat het toegestane geluidsniveau wordt overschreden.

De Afdeling volgt de overwegingen van de rechtbank, mede omdat de abdij niks nieuws aanvoert in hoger beroep. Wel overweegt de Afdeling dat zij er begrip voor heeft dat de monniken in het klooster behoefte hebben aan zo min mogelijk geluid van buitenaf, mede gelet op de monastieke levenswijze en de uren waarop zij slapen (volgens de website van de abdij gaan ze vroeg naar bed en staan ze om 4:00 uur op om te bidden). Dat laat echter onverlet dat de burgemeester op goede gronden de evenementenvergunning heeft verleend. De Afdeling verwijst naar de “zorgvuldig vastgestelde voorwaarden voor het organiseren van een evenementen” en het feit dat uit de verrichte geluidsmetingen volgt dat het geluidsniveau in de verblijfruimten van het klooster onder de in de Nota Limburg gestelde geluidsnormen blijft.

De uitspraak lijkt hiermee enigszins cynisch. De Nota Limburg is gebaseerd op het uitgangspunt van spraakverstaanbaarheid. Er zit veel ruimte tussen de behoefte aan rust en stilte voor gebed en de bovengrens voor spraakverstaanbaarheid. Onderaan de streep kunnen de trappisten van de abdij geen aanspraak maken op een hoger beschermingsniveau dan de ‘gewone’ burger. Gelijke monniken, gelijke kappen?

Tot een jaarlijks terugkerend evenement is het niet gekomen, althans niet in Moergestel. In 2024 is het afgelast vanwege onophoudelijke regen en wateroverlast op het festivalterrein. De organisator is uitgeweken naar een overdekte locatie. Dit jaar is het festival gehouden in de Brabanthallen in Den Bosch. De trappisten kunnen voortaan in de carnavalsperiode weer rust houden zonder dancefestival in de achtertuin. In zoverre lijken de gebeden te zijn verhoord.