Al in de jaren negentig pleitte de Delftse hoogleraar integraal ontwerpen Hennes de Ridder voor industrieel flexibel maatwerk. Dit wil zeggen: ontwerp niet elk bouwwerk vanuit het niks, maar met vaste blokken als uitgangspunten. Op deze manier probeerde hij de bouw flexibeler, duurzamer en goedkoper te maken. Deze manier van bouwen kan in één woord worden samengevat: legolisering.
Hoewel er nu wel geprefabriceerde onderdelen in de bouw bestaan, is dit niet wat hij bedoelde. De onderdelen zijn groot en niet bruikbaar in veel verschillende manieren. ‘Voor mij blijft legolisering een aantrekkelijk perspectief’, geeft civiel ingenieur Jan Dirk van Duijvenbode bij De Ingenieur aan. Hij werkt als senior adviseur innovatie en markt bij Rijkswaterstaat. ‘Grote kunstwerken zoals bruggen of sluishoofden maken van blokken die je als Lego op elkaar kunt stapelen en die je weer los kunt klikken wanneer je ze niet meer nodig hebt: het klinkt nog steeds nastrevenswaardig.’
Droom wordt werkelijkheid
Van Duivenbode besloot dan ook zelf een dergelijk bouwblok te maken. Dit resulteerde in een standaard betonnen bouwelement van veertig centimeter breed en tachtig centimeter lang. ‘De blokken kunnen op diverse manieren worden geschakeld, waarbij een standaard ring en eventueel stalen buizen de losse elementen met elkaar verbinden,’ zegt hij bij De Ingenieur. De blokken zouden ook van hergebruikte kunststof gemaakt kunnen worden.
Om zijn ontwerp realiteit te kunnen maken, bedacht hij dat het gebruikt kan worden voor geluidsschermen. Als deze op een traditionele manier gebouwd wordt, kost dit veel materiaal, dat als het scherm te oud is wordt weggegooid. Daarnaast is de bouw arbeidsintensief en is het scherm niet ideaal voor de biodiversiteit. Ook zegt hij bij De Ingenieur: ‘Ik kan wel dromen dat ik met mijn blokken meteen een sluis ga bouwen, maar laten we veilig beginnen. Iets simpelers dan een geluidsscherm is bijna niet te bedenken.’
Met de zogenaamde BenBenBlocs zou een geluidsscherm in een slingervorm gebouwd kunnen worden. Dit resulteert in grote stabiliteit en er zijn geen funderingspalen nodig. ‘Een betonnen strip in de grond volstaat. Daarop kunnen de blokken worden verankerd,’ geeft hij aan bij De Ingenieur. Dit is een proces dat helemaal elektrisch en met licht materieel kan gebeuren.
Testen
Met modelberekeningen zijn de eerste test uitgevoerd. Hierin blijkt het scherm bestand te zijn tegen de maximale windbelasting. Alleen bij de randen zou er kritisch punt zijn. Dat vindt Van Duijvenbode niet erg. ‘Er liggen nog een hoop vragen, maar ik kan me niet voorstellen dat de Nederlandse ingenieurs die niet kunnen oplossen.’ Hij hoopt dat over zeven jaar van alles gebouwd kan worden uit de blokken.
Bron: De Ingenieur