
Lawaai van motoren krijgt steeds meer aandacht. Het gaat dan vooral om een (kleine) groep lawaaimakers (snor, brom- en motorfietsen) die ‘overmatig’ geluid produceren. Zo is o.a. de campagne ‘Te veel geluid is uit’ van start gegaan afgelopen jaar. De minister informeert de Tweede Kamer nu over de plannen.
Op 15 september 2022 heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat in de procedurevergadering verzocht om een reactie op twee petities die aan de commissie zijn aangeboden op 6 september 2022. De petities komen van de gemeenten Bergen, Bloemendaal en Krimpenerwaard (onderschreven door 66 andere gemeenten) en van de Nederlandse Federatie Omgevingslawaai Motorvoertuigen (NEFOM). De petities roepen de commissie op om te komen tot een aanpak van geluidoverlast door motorvoertuigen, in het bijzonder motoren. Op 7 oktober 2022 heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat in de procedurevergadering verzocht om een reactie te geven op een brief van de Motorrijdersactiegroep (MAG) die inhoudelijk heeft gereageerd op de petities. In deze brief wordt ingegaan op beide verzoeken van de commissie om te reageren op de petities van de NEFOM en de gemeenten enerzijds en de respons hierop van de MAG anderzijds. Gezien de stevige inhoudelijke onderbouwing van alle drie stukken is deze reactie ook bedoeld om duidelijkheid te geven over zaken als te hanteren normen, aantallen voertuigen en toepasselijke regelgeving.
De leefomgeving is van ons allemaal, waar we ook wonen en waar we ook werken en recreëren. Daarmee is zorg voor die leefomgeving een verantwoordelijkheid van ons allemaal. In de petities van de gemeenten en de Nederlandse Federatie Omgevingslawaai Motorvoertuigen (NEFOM) wordt een oproep gedaan om de zorg aan de leefomgeving verder te versterken, waarbij het in deze petities voornamelijk gaat om het terugdringen van overmatige geluidproductie van motorvoertuigen, in het bijzonder gemotoriseerde tweewielers (snor, brom- en motorfietsen). Deze oproep is niet nieuw en wordt breed gedeeld. Zo hebben de Koninklijke Nederlandse Motorrijdersvereniging (KNMV) en de MAG eerder dit jaar het convenant “Te luid geluid is uit” aangeboden, waarop door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan uw Kamer op 2 juni jl is gereageerd. Kernpunt hierin is dat de ontspanning van de één de stress van een ander kan zijn. Bij motorrijden geldt dat die stress vaak ligt bij omwonenden die niet zomaar weg kunnen. Om die reden ligt de verantwoordelijkheid om geluidhinder te voorkomen of te beperken vooral bij het rijgedrag van motorrijders en het juiste (gebruik) van het materiaal waarop zij rijden.
Zoals ook benoemd in de aangeboden petities is motorrijden in zichzelf geen probleem, motorrijders die onnodig lawaai maken of die met onjuist materiaal rijden zijn dat wel. Geluid dat motorfietsen produceren kan een serieuze bron van hinder en gevaarzetting zijn. Zo schat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op basis van belevingsonderzoek in dat ruim 10% van de Nederlandse bevolking ernstige hinder ervaart van wegverkeer en ongeveer 6% ernstige slaapverstoring. Geluid van bromfietsen en motoren wordt ten opzichte van ander wegverkeer vaker ervaren als ernstig hinderlijk en leidt ook vaker tot slaapverstoring dan ander wegverkeer. In een meer recent onderzoek van TNO is
met geluidmetingen op een locatie in Amsterdam bij een steekproef van een kwart miljoen voertuigpassages geconstateerd dat er 408 passages waren die meer dan meer dan 83 dB (A) aan geluid produceerden. Daarvan werd 54% veroorzaakt door motorfietsen, terwijl motorfietsen op die locatie 2% van het aantal totaal voertuigpassages totale verkeer vormden.
De in de petities aangehaalde problematiek leidde in 20204 en 20215 al tot Kamervragen en ook de petities zelf leidden tot vragen van de Leden Hagen en Van Ginneken. In deze reactie komen elementen van de beantwoording van deze vragen terug, omdat deze brief ook wordt beschouwd als mogelijkheid om een totaalbeeld van de problematiek te beschrijven, inclusief handelingsperspectieven voor maatregelen. De volgende elementen komen aan de orde in de reactie:
- Toepasselijke regelgeving en meetmethoden
- Maatregelen aan voertuigen
- Maatregelen gericht op gebruik in de leefomgeving
- Maatregelen gericht op handhaving
In de kamerbrief is verder opgenomen welke strategie gehanteerd wordt.
Bron: Rijksoverheid (pdf)