RVS: Maatregelen tracébesluit niet afdwingbaar

Door: Daniëlla Nijman, Halsten Advocaten

ProRail bouwt een reflecterend geluidscherm in strijd met tracébesluit: Is handhaving mogelijk?

Soms doet een uitspraak de wenkbrauwen fronsen en krijgt de term ‘juridisch bezien’ een slechte nasmaak. Zoals hier in de situatie dat ProRail in afwijking van het tracébesluit OV-SAAL (Spooruitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad) het geluidscherm anders uitvoert dan in het tracébesluit is voorgeschreven.

Het tracébesluit gaat uit van een tweezijdig absorberend scherm. In plaats daarvan is een transparant en dus tweezijdig reflecterend scherm geplaatst. De geluidbelasting op het pand van appellant kan daardoor 2,7 dB hoger uitvallen dan waarvan is uitgegaan bij de vaststelling van het tracébesluit. Appellant dient daarom een verzoek tot handhavend optreden in bij de staatssecretaris.

De eindconclusie is dat er ‘juridisch’ weinig aan te doen is. Waarom?

Tracébesluit schept geen verplichtingen

De staatssecretaris heeft zich afgevraagd of een tracébesluit kan worden gehandhaafd. Kun je afdwingen dat de geluidmaatregelen die in een tracébesluit zijn genoemd worden uitgevoerd? Nee. De Afdeling oordeelt dat een tracébesluit alleen de bevoegdheid creëert om het tracé aan te leggen, maar geen verplichtingen oplegt.

Hetzelfde geldt voor de bijbehorende maatregelen. Die mogen op basis van het tracébesluit worden aangelegd, maar het moet niet. Er is geen op zichzelf staande uitvoeringsverplichting. Het standpunt van appellant dat de geluidmaatregelen als een soort voorwaardelijke verplichting moeten worden gezien om het tracébesluit uit te kunnen voeren, wordt door de Afdeling niet gevolgd.

Naleving geluidproductieplafonds spoor

De staatssecretaris heeft het handhavingsverzoek vervolgens ruim opgevat en bekeken of de geluidproductieplafonds nog worden nageleefd. De geluidproductie van het spoor en de weg worden getoetst op referentiepunten die langs het spoor en de weg aanwezig zijn. Ter plaatse van die referentiepunten gelden geluidproductieplafonds. Zouden die nu met 2,7 dB worden overschreden? Kan dat aanleiding zijn om ProRail als beheerder van het spoor aan te spreken op naleving van de geluidproductieplafonds?

Helaas. Het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 schrijft voor hoe de geluidproductie vanwege spoorwegen wordt bepaald. Laat hierin nu net zijn geregeld dat er in de zogeheten ‘naleefberekening’ geen rekening wordt gehouden met de reflecterende uitvoering van een geluidscherm! Het geluidscherm wordt daarom altijd als absorberend scherm gemodelleerd, ongeacht hoe het geluidscherm feitelijk is uitgevoerd. Een feitelijke overschrijding kan dus rekentechnisch zijn ‘weggemodelleerd’. Daar zal de gemiddelde omwonende geen rekening mee houden.

Naleving geluidproductieplafonds A10

Hoe zit het dan met de geluidbelasting van de weg? De geluidhinder van het wegverkeer blijkt te zijn betrokken bij de besluitvorming over het tracébesluit Zuidasdok. Bij dat tracébesluit zijn de hier relevante geluidproductieplafonds gewijzigd. Daarbij is wel rekening gehouden met de reflecterende uitvoering van het geluidscherm. De strijd is in zoverre dus al gestreden, omdat de norm al is opgehoogd. De reflecterende uitvoering zorgt niet meer voor een overschrijding van de geluidproductieplafonds voor de A10.

Omgevingsvergunning voor bouw scherm

Is er nog ergens een laatste strohalm te vinden? Wat had deze omwonende moeten doen? Hoewel het tracébesluit niet verplicht tot uitvoering van de geluidmaatregelen, is er wel een juridisch aanknopingspunt op het moment dat er een omgevingsvergunning nodig is voor bijvoorbeeld de bouw van een geluidscherm. Die omgevingsvergunning moet namelijk worden getoetst aan het tracébesluit.

Wordt er een omgevingsvergunning aangevraagd voor een transparant scherm, dan zou die geweigerd moeten worden. Ook kan er handhavend worden opgetreden als er vergunning is verleend voor een absorberend scherm en vervolgens toch een transparant scherm wordt gebouwd in afwijking van die vergunning.

Uit de uitspraak blijkt dat er een omgevingsvergunning voor de bouw van het geluidscherm is verleend door het college van B en W van Amsterdam. Wat de lezer meteen zal willen weten is natuurlijk of er een transparant of absorberend scherm is aangevraagd. De Afdeling laat expliciet in het midden of het geluidscherm in afwijking van het tracébesluit is uitgevoerd.

Kortom, er zijn twee mogelijke situaties. De eerste is dat er vergunning is verleend voor een absorberend scherm. Dan kan appellant het college van B en W van Amsterdam nu om handhavend optreden verzoeken. Appellant zal dan een nieuw handhavingsverzoek moeten indienen bij het college van B en W, de staatssecretaris is op dit punt niet bevoegd.

De tweede mogelijkheid is dat er ten onrechte een vergunning is verleend voor een transparant scherm, maar de bezwaartermijn reeds is verstreken. In dat geval is die omgevingsvergunning onherroepelijk geworden en kan appellant daar niks meer tegen doen. Dat hij nu pas weet dat hij het langs deze weg had moeten aanvliegen doet daar niet aan af.

Nu de Afdeling in het midden laat of het geluidscherm in afwijking van de omgevingsvergunning is uitgevoerd, vrees ik dat de tweede situatie zich voordoet en appellant achter het net vist.

Controleer vergunningen voor uitvoering geluidmaatregelen

De wijze les die hieruit kan worden getrokken? Ben je als omwonende afhankelijk van de realisatie van geluidmaatregelen, controleer dan of de omgevingsvergunning(en) die daarvoor worden verleend voldoen aan de uitgangspunten van het Tracébesluit. Sla je die stap over, dan is het risico aanwezig dat je later geen juridisch aanknopingspunt meer hebt om de beloofde geluidmaatregelen af te dwingen. Bron: ABRvS 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:799