Interview Wijnand Kooring (RWS)

In 1996 werd Wijnand Kooring via een detachering terecht in geluidsland, bij Rijkswaterstaat. We zijn meer dan 20 jaar verder, en nu hij is bezig met zijn laatste geluidsdagen. Een terugblik.

CV:
Haagse Hogeschool, HTS Industrieel Produkt Ontwerpen
TU Delft, Industrieel Ontwerpen
KVIV, Hogere Cursus Akoestiek

Eerste functie en werkgever na studie:
Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland, Adviseur Geluid
Bose Benelux, tekstschrijver en producttester

Huidige werkgever en functie:
Rijkswaterstaat WVL, Beheerder geluidregister

Toekomstig werkgever en functie:
Rijkswaterstaat WVL, Adviseur Afval circulair.

 

Hoe ben je in de geluidwereld terecht gekomen, en wat deed je daar zoal de eerste ca. twee jaar?

Tijdens mijn opleiding als ontwerper kreeg ik op twee vlakken met het vakgebied akoestiek te maken. Ik verrichte tijdens mijn studietijd journalistieke werkzaamheden om ‘financieel in leven te kunnen blijven’. Dit deed ik onder andere voor de firma Bose Benelux. Ik communiceerde via het consumentenblad O&O-magazine over hun producten. Daarnaast heb ik op school zowel een geluidsarme boormachine als ook een buitenboordmotor ontwikkeld. Dit ‘alles’ was de opstap om mij te detacheren bij Rijkswaterstaat in januari 1996 op het vakgebied geluid.

Waarover verbaasde je je in het begin vooral, en is die verbazing weggenomen?

Ik weet nog heel goed mijn eerste werkdag te herinneren. Ik werd ‘opgesloten’ in een kamertje met de Handleiding Akoestisch Onderzoek langs Wegen – de latere KAOW – om te begrijpen wat ons vakgebied behelst. Niet de meest gezellige start. Dit, en het sterke juridische kader van ons werk verbaasde me hoogst. Het eerste punt is gelukkig nu erg verbeterd voor beginnende werknemers. Het laatste aspect is gebleven.

Welke tip heb je voor beginnende mensen in de geluidwereld?

Blijf je ontwikkelen en blijf kritisch op jezelf en je omgeving! Ik heb veel baat gehad bij mijn akoestische opleiding in Antwerpen. Dit vormt je. En verder, bedenk elke vijf jaar wat je vanaf nu kan betekenen voor jezelf en anderen.

Bij welk project heb je een interessante bijdrage geleverd om Nederland wat stiller te maken?

Tijdens mijn werk als adviseur in Haarlem werd ik gevraagd om namens de minister de leefbaarheid van een ‘pracht en krachtwijk’ te verbeteren. Ik had hiervoor twee weken de tijd. In samenwerking met de gemeente en de verkeersplannen van de wijkbewoners kwamen we tot een gemeenschappelijk plan. Dit plan werd omarmd door de minister. Zodanig zelfs, dat zij een financiële injectie gaf voor de aanleg van geluidsarm asfalt en zij op haar laatste werkdag het samenwerkingsconvenant hiervoor ondertekende.

Wat was je leukste project om aan mee te werken?

De Europese richtlijn omgevingslawaai. Het was een lastige klus, maar het resultaat was mooi én ik was ook trots op het resultaat. Ik zit nog te denken om die geluidscontourkaarten langs rijkswegen in groot formaat af te drukken en thuis als behang aan de muur te plakken.

Wat is de reden dat je nu wat anders gaat doen? Zijn er ‘push-‘ en ‘pullfactoren’?

Ik ben – vrees ik – nu na bijna een kwart eeuw het langst in dienst bij Rijkswaterstaat op het vakgebied geluid. Zowel mijn werkgever als ik vonden het nu wel tijd voor een verandering. Rationeel vind ik het een verstandige zet, emotioneel ga ik jullie erg missen.

Wat was een belangrijke drijfveer van je werk?

Mijn drijfveer in het leven is: mens, techniek en innovatie. Rijkswaterstaat is in dit opzicht een goede werkgever. Ik heb altijd geprobeerd om in gezamenlijk verband verbeteringen van het leefklimaat te realiseren voor mens (en dier). Hier hoort kennisoverdracht ook bij. Ik kijk met plezier terug op de plenaire bijeenkomsten – thematische studiedagen – waar we met ingenieursbureaus en overheden nieuwe onderwerpen behandelden.

Wat doen we goed in geluidsland?

Veel. Ik vind de wettelijk vastgelegde regels een sterk punt. Het garandeert rechtszekerheid voor omwonenden langs een rijksweg. Ik realiseer me dat ik dit zeg vanuit mijn rol als beheerder van het geluidregister. Vanuit de burger bezien is deze wet namelijk erg moeilijk te doorgronden. Dit vind ik in twee opzichten jammer. Allereerst omdat de huidige Wet milieubeheer wel vereenvoudigd is ten opzichte van de Wet geluidhinder, maar een verdergaande bedoelde vereenvoudiging is tijdens het politieke besluit gesneuveld. Daarnaast omdat ik merk dat we door deze complexe regelgeving – buiten het doelmatigheidscriterium – het draagvlak van belanghebbenden verliezen.

Wat zou er in de komende Omgevingswet niet mogen ontbreken?

Ik ben vorig jaar twee dagen in de week kwartiermaker geweest voor het Informatiepunt Digitaal Stelsel Omgevingswet. Vanuit deze ervaring weet ik dat het juridisch én technisch een grote uitdaging is om het nieuwe wettelijke stelsel voor elkaar te boksen. Dat gaat lukken. Maar, de grootste uitdaging is wel de cultuurverandering die de overheid zelf moet ondergaan: van buiten naar binnen denken. Als dat niet lukt heb je wel een één-loket-functie naar buiten, maar is er van binnenuit geen samenwerking van overheden naar én met haar omgeving.

Als we de budgetten voor bestrijding van geluidhinder verdubbelen, waar zou het extra geld het beste heen kunnen?

Naar mijn opvolger 😉 Nu serieus, we kennen in ons mooie land nog een aantal leefbaarheidsproblemen. Burenlawaai is er één van en staat hoog genoteerd als hinder. Dit is niet alleen een financiële kwestie – het is voornamelijk een gedragsprobleem én een gebrek aan goede regelgeving en handhaving. Maar, als geld kan helpen om dit op te lossen dan zou ik het hier aan besteden.

Stelling 1: “Als je naast een café (spoorweg) gaat wonen, is het bizar als je daarna gaat klagen over geluid van dat café (die spoorweg).”

Niet mee eens. De volgende ervaring deed ik op tijdens een publieksvoorlichting over een reconstructie van Rijksweg 13. In een gesprek met een bewoonster wees zij mij er emotioneel op dat zij financieel niet in de positie was om te verhuizen. Zij wou dat wel, maar ze was afhankelijk van haar woningbouwvereniging. Ik was destijds nog beginnend adviseur, maar ik ben deze leerervaring nooit vergeten.

Stelling 2: “Geluid is een psychologisch probleem dat technisch moet worden opgelost.”

Niet mee eens. Een te hoge en langdurige geluidsintensiteit kan ook gehoorschade veroorzaken en is daarmee een fysiek probleem. Waar geluid wél een psychologisch probleem is, is het helaas niet altijd technisch op te lossen.

Stelling 3: “Het is goed dat we Lden als dosismaat gebruiken voor vrijwel alle geluidhindersoorten.”

Voor wegverkeer mee eens. Ondanks dat je in sommige gevallen ook piekniveaus meeneemt, is dit voor wegverkeerslawaai niet reëel. Overdrachtsmaatregelen zouden daarmee buitensporig gedimensioneerd worden.

Wat ga je het meest missen?

Iedereen waar ik in het vakgebied mee heb samengewerkt. Via deze weg wil ik je bedanken voor de behaalde resultaten en alle mooie momenten! Tot ziens.