Regelmatig spoelen er walvissen aan op stranden, waarna ze langzaam sterven. Wetenschappers denken de oorzaak gevonden te hebben. Het was al langer bekend dat ze dat vaak doen als ze zijn blootgesteld aan scheepssonar, vooral die gebruik maken van middenfrequenties. Een studie van meer dan twintig experts ontdekte nu ook waarom: ze krijgen er decompressieziekte (caissonziekte of duikersziekte) van, net als duikers. Dat schrijven De Stentor en Het Laatste Nieuws.
Van walvissen is bekend dat ze zich na miljoenen jaren van evolutie ontwikkeld hebben tot perfecte duikmachines. Ze kunnen kilometers diep gaan en urenlang onder water blijven, op zoek naar voedsel. Hun hartslag vertraagt en zuurstof wordt zorgvuldig opgeslagen in hun lichaam. En toch kunnen ze volgens de studie ook last krijgen van stikstofbellen in hun bloed, net als duikers die te snel naar de oppervlakte komen. De oorzaak: pure angst. De ongewone geluiden, afkomstig van vaartuigen, brengen de dieren in verwarring. Door een schrikreactie krijgen ze decompressieziekte, wat de dieren tot zelfmoord drijft.
Het zouden vooral sonars met middenfrequentie zijn die de dieren angst aanjagen. Die werden in de jaren vijftig ontwikkeld om duikboten op te sporen en worden nu nog gebruikt voor patrouilles op zee en militaire oefeningen, in het bijzonder van de Verenigde Staten en hun NAVO-bondgenoten.
In 2012 strandden veertien spitssnuitdolfijnen in een periode van 36 uur op de Canarische Eilanden tijdens een oefening van de NAVO in de buurt. ,,Binnen enkele uren nadat de sonar werden gebruikt, begonnen de walvissen zich op het strand te gooien’’, aldus de onderzoeker in De Stentor.
Bronnen: Het Laatse Nieuws, De Stentor